Het toezicht op de historische zeilvloot in Nederland, de zogeheten ‘bruine vloot’, is nog steeds onvoldoende. Dat stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid in een onderzoek naar aanleiding van twee ongevallen in 2022 en eerdere aanbevelingen van de Raad uit 2017. Door de gebreken in het toezicht is de vloot de afgelopen jaren niet aantoonbaar veiliger geworden.
In 2022 vonden aan boord van de historische zeilschepen Risico en Wilhelmina twee dodelijke ongevallen plaats. Op beide schepen kwam de giek terecht op passagiers. De Onderzoeksraad voor Veiligheid bracht in 2017 het rapport Mastbreuk Harlingen naar buiten. Na de ongevallen in 2022 besloot de Raad een opvolgingsonderzoek te doen om te zien of de aanbevelingen uit het rapport in 2017 zijn opgevolgd. Er zijn naar aanleiding van die aanbevelingen wel initiatieven genomen om de vloot veiliger te maken, maar het beoogde resultaat blijft volgens de Raad uit.
Overheidstoezicht
Het onderzoek laat zien dat het toezicht nog steeds gebreken kent. Passagiers die aan boord gaan van een historisch zeilschip moeten ervan uit kunnen gaan dat een schip veilig is. Daarvoor is het toezicht vanuit de overheid van groot belang. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de historische zeilvloot. In de praktijk wordt de inspectie en certificering uitbesteed aan drie keuringsbureaus. Deze bureaus worden op hun beurt getoetst door de Raad voor Accreditatie (RvA) of ze voldoen aan de juiste normen. Dit toezichtssysteem functioneert nog steeds onvoldoende. Er is veel ruimte voor interpretatie van de wet- en regelgeving, de bureaus zijn door beperkt ingevulde keuringsnormen niet goed uitgerust voor hun taak en schippers en eigenaren worden te weinig op hun verantwoordelijkheid aangesproken. De ILT vult volgens de Onderzoeksraad het toezicht beperkt in en kent hier ook te weinig prioriteit aan toe. Hierdoor kan de ILT niet haar verantwoordelijkheid waarmaken en garanderen dat de veiligheidscertificaten die keuringsbureaus afgeven ook aan de juiste kwaliteitseisen voldoen. Door dit gebrekkige toezicht kunnen schippers en eigenaren die wél de veiligheid aan boord van hun schip op orde hebben, niet aan consumenten tonen dat dit daadwerkelijk het geval is.
Deskundigheid
De Onderzoeksraad ziet dat de branchevereniging BBZ in de afgelopen jaren, in samenwerking met een aantal schippers, eigenaren en andere partijen, goede initiatieven heeft genomen om de veiligheid te verbeteren. Maar ondanks die inspanningen om de professionaliteit en het veiligheidsbewustzijn te verbeteren, bestaat er nog een groot verschil in kennis en deskundigheid tussen de diverse schippers en eigenaren. Dat onderscheid in professionaliteit zorgt voor veiligheidsrisico’s. Schippers die de veiligheid al hoog in het vaandel hebben staan verdienen volgens de Raad erkenning en ondersteuning van de ILT, keuringsbureaus en de branchevereniging. Initiatieven zoals het uitwisselen van praktische veiligheidskennis door de verschillende organisaties moeten daarom meer gestimuleerd en ondersteund worden.
Aanbevelingen
Uit dit opvolgingsonderzoek zijn lessen te leren om de veiligheid op de schepen van de historische zeilvloot te verbeteren. De Onderzoeksraad doet aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat vier aanbevelingen om samen met de ILT het toezicht op de historische zeilvloot te verbeteren. De Raad verwacht van de andere partijen zoals schippers, eigenaren, branchevereniging BBZ, de keuringsbureaus en de Raad voor Accreditatie dat zij niet afwachten tot de minister en de ILT het initiatief nemen. Zij moeten ook aan de slag om de veiligheid van historische zeilschepen te verbeteren. De Onderzoeksraad gaat ervan uit dat ze daarbij de lessen uit dit onderzoek en dat van Mastbreuk Harlingen (2017) ter harte te nemen.
Het volledige onderzoeksrapport is te vinden op www.onderzoeksraad.nl
Dit is een origineel bericht van Onderzoeksraad voor Veiligheid
Ga naar alle berichten van deze organisatie.