Yannick de Korte
Aanleiding:
Blijft Nederland door opkomst van thuiswerken de Europese zitkampioen?
Bijna iedereen maakt zich er onbewust schuldig aan: te veel zitten. Dit blijkt ook naar aanleiding van nieuwe cijfers vanuit onderzoeksbureau TNO. Veel en langdurig zitten past niet in een gezond sport- en beweegpatroon omdat het samenhangt met allerlei negatieve effecten op gezondheid en welzijn. Toch zitten we in de huidige bewegingsarme samenleving veel: gemiddeld meer dan 9 uur per dag. Een groot deel hiervan gebeurt tijdens werkuren.
Europees kampioen in zitten
Uit de Eurobarometer van 2022 blijkt dat Nederlanders meer zitten dan andere Europeanen. Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder zit 26 procent meer dan 8,5 uur op een gemiddelde dag. Dit is aanzienlijk hoger dan het gemiddelde van 11 procent in de Europese Unie-landen, waardoor Nederland "Europees kampioen zitten" is.
De nieuwe cijfers van TNO laten zien dat voor Nederlanders een groot deel van hun zittijd op het werk plaatsvindt. Ongeveer de helft van alle werknemers (49 procent; 3,7 miljoen) zit 6 uur of meer per werkdag. Vooral kantoorbanen scoren hoog. Juristen, economen en softwareontwikkelaars bijvoorbeeld, zitten gemiddeld 7,3 uur per werkdag. Daar komt de zittijd tijdens woon-werkverkeer dan nog bij; die is gemiddeld 1 uur per dag.
Zo stimuleer je minder zitten op de werkvloer
Stimuleer als werkgever langdurig zitten te beperken en bied ruimte om ook tijdens thuiswerkdagen te bewegen. Zet in op de afwisseling tussen zitten, staan en bewegen. Zie de pauze niet als enige moment om te bewegen. Bewegen is ook goed te combineren met werk, zoals wandelend vergaderen (Workwalk). Zorg voor een aanpak die een beweegvriendelijke werkplek en kantooromgeving omvat, met bijvoorbeeld zit-sta bureaus en hoge vergadertafels. Waarborg de aanpak in het organisatiebeleid en breng minder zitten en meer bewegen structureel onder de aandacht door medewerkers te betrekken. Organiseer bijvoorbeeld activiteiten en campagnes die aansluiten bij hun behoeften.
Dit is een origineel bericht van Kenniscentrum Sport en Bewegen
Ga naar alle berichten van deze organisatie.