Roos Scherpenzeel
De samenwerking tussen professionele zorgverleners en mantelzorgers wordt bemoeilijkt door de Wet langdurige zorg. Zorginstituut Nederland wil dat de wet wordt aangepast. Een goede zaak, want alleen met een gelijkwaardige samenwerking tussen zorgprofessionals en informele zorgverleners zoals familie, buren en vrienden kan de hulpvraag ook in de toekomst worden opgelost.
Een alsmaar toenemend aantal mensen heeft ondersteuning nodig die wordt gefaciliteerd vanuit de Wet langdurige zorg, terwijl er steeds minder professionals zijn om deze taken uit te voeren. Er moet daarom niet langer alleen naar de zorgvraag worden gekeken, maar ook naar wat de omgeving van de cliënt te bieden heeft. Hoe zorgen we er sámen voor dat de cliënt zorg krijgt die hij of zij nodig heeft? En wiens inzet is wanneer nodig, van professionals en van mantelzorgers?
Deze aanpak vereist maatwerk en flexibiliteit. De professional moet een partnerschap aangaan met de informele zorgverlener, gebaseerd op gelijkwaardigheid. Daarbij moet de mate van samenwerking op- en afschaalbaar zijn. Een mantelzorger moet een stapje terug kunnen doen, als (privé)omstandigheden dit vereisen. De inzet van de momenteel 5 miljoen mantelzorgers is hard nodig, en alleen zo houden we ze op de been.
Overigens is het op dit moment zo dat naasten niet gedwongen mogen worden om zorgtaken te verrichten, aldus het College voor de Rechten van de Mens.
Dit is een origineel bericht van Movisie
Ga naar alle berichten van deze organisatie.