De decentralisaties van overheidstaken naar gemeenten leiden tot een versnippering van kennis over gezondheidszorg. Van oudsher is het landelijk gezondheidsbeleid en de gezondheidspraktijk gebaseerd op onderzoek van publieke kennisorganisaties, zoals het RIVM en het Trimbos-instituut. Sinds gemeenten verantwoordelijk zijn voor organisatie van delen van de zorg, richt onderzoek zich ook op lokale problemen. Daarmee dreigt de landelijke regie over gezondheidskennis in het gedrang te komen. Dat blijkt uit het rapport ‘Gezond verstand’ dat het Rathenau Instituut vandaag publiceert.
Zo is bijvoorbeeld het risico toegenomen dat vergelijkbare onderzoeken door meerdere gemeenten tegelijk wordt gedaan. Resultaten daarvan worden dan niet landelijk gedeeld. Het kennisaanbod is onoverzichtelijker geworden, is de conclusie uit gesprekken met belanghebbenden en literatuuronderzoek. Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut: “De ambitie achter de decentralisaties is de gezondheidszorg beter af te stemmen op de behoeften van burgers en tegelijkertijd betere kwaliteit te kunnen leveren. Maar de kwaliteit van zorg komt in het gedrang wanneer praktijk en beleid niet langer worden gestaafd door wetenschappelijk onderzoek.”
Om aan de nieuwe kennisbehoefte van gemeenten te voldoen en tegelijkertijd de noodzakelijke kennis op nationaal niveau te behouden, is betere kennisuitwisseling nodig. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zou moeten toezien op de opbouw van de gemeentelijke gezondheidskennis. Bij de systematische opbouw van deze nieuwe kennis zou beter rekening gehouden moeten worden met de publieke kennisorganisaties.
Dit is een origineel bericht van Rathenau Instituut
Ga naar alle berichten van deze organisatie.