Onduidelijke eisen voor de kwaliteit van hun werk, een werkomgeving die informeel oogt maar toch een sterke hiërarchie kent en veel tijdelijke aanstellingen. Startende onderzoekers aan universiteiten, umc’s en hogescholen worstelen soms met grote onzekerheid. Dat gaven ze aan in gesprekken die het Rathenau Instituut met hen voerde over de belemmeringen die ze in hun werk ervaren. Duidelijker afspraken en een minder op competitie gerichte cultuur, kunnen bijdragen om die belemmeringen te verminderen.
Voor het vandaag verschenen rapport Een onzekere start sprak het Rathenau Instituut met 42 wetenschappers aan het begin van hun carrière. Hierbij ging het om promovendi (werken aan hun proefschrift), postdoc-onderzoekers (hebben hun proefschrift afgerond) en praktijkgericht onderzoekers (werken aan een hbo-instelling).
Uit die gesprekken bleek dat ze veelal moeite hebben om helder te krijgen wat hun begeleiders en de instelling waar ze werken van hen verwachten. Aan universiteiten en umc’s zijn de eisen niet altijd scherp geformuleerd en aan hogescholen lijkt die onduidelijkheid soms ook samen te hangen met de minder lange traditie van onderzoek doen. Voor starters is het vaak ook niet helder op basis waarvan ze een volgende carrièrestap kunnen zetten.
Die onduidelijkheden zorgen voor een forse mentale druk, zeker ook omdat startende onderzoekers vaak grote wetenschappelijke ambities hebben waarvoor maar een beperkt aantal posities beschikbaar is. Alles wat ze meer of beter doen, vergroot mogelijk de kansen op een volgende stap in hun carrière. Daaraan hangt wel een prijskaartje: veel mentale gezondheidsklachten, weinig vrije tijd en het uitstellen van belangrijke beslissingen zoals kinderen nemen of een huis kopen.
Het Rathenau Instituut deed dit onderzoek op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het bouwt voort op de enquête naar drijfveren en belemmeringen van onderzoekers die het Rathenau Instituut anderhalf jaar geleden publiceerde. Een ruime meerderheid van de ongeveer 2.200 deelnemers aan die enquête, gaf aan belemmeringen te ervaren die te maken hebben met de omgeving waarin ze hun werk doen.
‘Startende onderzoekers hebben baat bij duidelijke afspraken over waaraan ze moeten voldoen', zegt onderzoeker Lionne Koens van het Rathenau Instituut. ‘De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet alleen bij hen en hun begeleiders, maar ook bij universiteiten en umc’s die hun cultuur minder hiërarchisch en competitief kunnen maken. Daarmee maken ze het voor beginnende medewerkers eenvoudiger om aan te geven welke begeleiding ze nodig hebben, niet alleen professioneel, maar ook voor hun persoonlijke ontwikkeling.’
Het rapport maakt verder duidelijk dat met name de positie van postdoc-onderzoekers kwetsbaar is. Die werken aan universiteiten en umc’s veelal op basis van tijdelijke contracten, die maximaal twee keer kunnen worden verlengd. Daarna moeten ze op zoek naar een andere werkgever en veelal ook een andere woonplaats. Vaak gaat met hun vertrek ook een deel van de door hen opgebouwde kennis verloren. Van de ongeveer 3.700 postdocs in Nederland komt twee derde uit het buitenland, een derde zelfs van buiten de Europese Unie. Hun positie is nog onzekerder omdat hun verblijfsvergunning afhankelijk is van hun baan en inkomen.
Dit is een origineel bericht van Rathenau Instituut
Ga naar alle berichten van deze organisatie.