Onder EMBARGO tot 28 november 2024 - 05.00 uur
Inclusief onderwijs op hogescholen en universiteiten: een stap vooruit, maar instellingen blijven worstelen met implementatie VN-verdrag
Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO) presenteert vandaag de nieuwste editie van de Staat van Inclusief Onderwijs 2024. Het rapport biedt een uitgebreide stand van zaken over de toegankelijkheid van hogescholen en universiteiten voor studenten met een beperking of ondersteuningsbehoefte. Vandaag organiseert het expertisecentrum een groot onderwijscongres in de Prodentfabriek in Amersfoort waarop het rapport wordt gelanceerd. Volgens onderzoeker Lotte Scheeren van ECIO: “Hoewel er in 2024 positieve ontwikkelingen zijn, zoals een toenemend bewustzijn en betere vindbaarheid van het ondersteuningsaanbod, blijven hogescholen en universiteiten worstelen met de vertaalslag van bewustwording naar de praktijk.”
Toenemende bewustwording en vooruitgang in beleid
Sinds de ratificatie van het VN-verdrag Handicap in 2016 zijn hogescholen en universiteiten verplicht inclusief onderwijs te bieden. Uit de rapportage blijkt dat 78% van de instellingen een intentieverklaring heeft ondertekend (tegenover 63% in 2023), en dat 90% inclusie als speerpunt in hun meerjarenvisie heeft opgenomen. Daarnaast heeft een toenemend aantal onderwijsinstellingen hun beleid aangepast op het ‘sociale model’ voor inclusie (38%), vorig jaar hebben 31% van de instellingen dit opgepakt. Onderwijsinstellingen zetten stappen door hun medewerkers te professionaliseren, informatievoorziening te verbeteren en digitale leermiddelen toegankelijker te maken. Dit begint effect te hebben: de bekendheid met ondersteuningsvoorzieningen onder studenten met een beperking is toegenomen, zo is de bekendheid met toetsvoorzieningen gestegen van 67% naar 70%.
Zorgen om overgang naar werk en financiële druk op studenten
Tegelijkertijd legt het rapport verschillende belemmeringen bloot. Stagediscriminatie blijft een pijnpunt: 5 à 6% van de studenten met een beperking meldt problemen zoals ontoegankelijke stage-eisen, onvoldoende begeleiding en uitsluiting. Ook bij de overgang van onderwijs naar werk blijft ongelijkheid zichtbaar. Afgestudeerden met een ondersteuningsbehoefte zijn twee keer zo vaak werkloos na hun studie (25% tegenover 13% van studenten zonder ondersteuningsbehoefte) en minder tevreden over hun carrièremogelijkheden. De financiële druk op studenten met een beperking neemt eveneens toe. Bijna 40% ervaart financiële moeilijkheden, een zorgwekkend contrast met 15,9% van studenten zonder beperking.
Tot slot blijft informatievoorziening een aandachtspunt: 23,5% van de studenten met een ondersteuningsbehoefte geeft aan ontevreden te zijn over de informatie op websites en portals.
Werkdruk docenten als extra obstakel
Ook de hoge werkdruk onder docenten verdient aandacht. Uit cijfers van de Nederlandse Arbeidsinspectie blijkt dat bijna 74% van de medewerkers in het hbo en wo chronische stress ervaart, terwijl 36% ernstige uitputtingsklachten meldt. Dit belemmert niet alleen hun welzijn, maar zorgt er ook voor dat docenten minder ruimte ervaren om studenten met een ondersteuningsbehoefte te begeleiden. Veel onderwijsinstellingen (64%) signaleren bovendien een gebrek aan bewustwording en handelingsverlegenheid bij docenten als belangrijke knelpunt.
Lotte Scheeren: "Docenten spelen een sleutelrol in inclusief onderwijs, maar alleen als ze daarvoor de juiste tools en tijd krijgen. Investeren in hen is investeren in de toekomst van studenten"
Landelijke definitie inclusief onderwijs, actieplan per instelling en studentbetrokkenheid
Om structurele vooruitgang te boeken, doet het expertisecentrum aanbevelingen op het niveau van de overheid, onderwijsinstellingen en de student. Het rapport adviseert om in het hbo en wo een gezamenlijke definitie van inclusief onderwijs te overwegen (naar voorbeeld van het primair onderwijs), in lijn met het VN-verdrag Handicap, met daarbij een duidelijke roadmap met concrete stappen. Onderwijsinstellingen worden aangemoedigd om actieplannen te ontwikkelen waarin doelen en verantwoordelijkheden helder zijn vastgelegd, ondersteund door een contactpersoon die toezicht houdt op de voortgang. Regelmatige rapportage en de actieve betrokkenheid van studenten met ondersteuningsbehoeften zijn daarbij cruciaal.
Ook de ervaringsdeskundigheid van studenten moet structureel worden ingezet via adviesplatforms en participatie in beleidsvorming, waarbij hun inzet wordt beloond met financiële compensatie of studiepunten. Verder wordt er aandacht gevraagd voor de problemen die theoretisch opgeleide jongeren ervaren in de overstap naar de arbeidsmarkt. Eén van de aanbevelingen die wordt gedaan is om een nationaal coördinatiepunt voor de arbeidsmarkttransitie van studenten met een ondersteuningsbehoefte te overwegen. Dit punt kan de driehoek van onderwijsinstellingen, werkgevers en studenten ondersteunen.
ECIO onderzoeker Lotte Scheeren benadrukt: “Inclusief onderwijs vraagt niet alleen om visie, maar om actie. Het is tijd om de stip op de horizon samen te bepalen en de juiste stappen te zetten.”
Dit is een origineel bericht van ECIO
Ga naar alle berichten van deze organisatie.