Agente mag niet ontslagen worden door onrechtmatig inzien van gegevens privé-telefoon

13 JUL 2023 10:59 | Centrale Raad van Beroep

De korpschef van politie mocht een agente niet ontslaan. Dat oordeelt de Centrale Raad van Beroep vandaag. De agente werd onder meer ontslagen omdat zij de ambtseed/-belofte had geschonden door vertrouwelijke politiegegevens via WhatsApp te delen met een journalist en omdat zij haar relatie met een collega niet had gemeld bij de leidinggevende.

 

Inzien deel van privé-telefoon zonder toestemming

De agente had toestemming gegeven om haar privé-telefoon in te zien in verband met een onderzoek naar ongewenst gedrag door haar leidinggevende, maar de toestemming gold alleen voor WhatsApp-berichten tussen haar en de diensttelefoon van haar leidinggevende. De gegevens die uit andere WhatsApp-gesprekken naar voren zijn gekomen, zoals de gesprekken met een journalist en met een collega, zijn onrechtmatig verkregen. Het inzien van die gegevens was niet noodzakelijk om inzicht te krijgen in het ongewenst gedrag van haar leidinggevende. Die gegevens mag de korpschef niet gebruiken voor het ontslag.

Strafontslag te zwaar voor overgebleven gedragingen

Uiteindelijk zijn er nog twee gedragingen over die de agente kunnen worden verweten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag een te zware straf is voor deze overgebleven gedragingen. Ook kan de politieagente niet worden ontslagen omdat ze niet geschikt zou zijn voor de functie. Daarvoor moet de korpschef haar eerst de gelegenheid bieden om haar functioneren en gedrag te verbeteren.

Gevolgen

De korpschef moet een nieuwe beslissing nemen. Het is aan de korpschef om zo nodig nog nader onderzoek in te stellen of een passende keuze te maken uit de andere mogelijkheden van bestraffing. De korpschef moet bij die nieuw te nemen beslissing rekening houden met deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht. Het oordeel in deze zaak is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.

 

Uitspraak

 ECLI:NL:CRVB:2023:1239

Meer binnen de rubriek Recht