Het boeteregime dat de gemeente Amsterdam hanteert bij overtreding van de voorwaarden voor vakantieverhuur van woningen is niet evenredig. De boetetabel bij de gemeentelijke huisvestingsverordening is dan ook onverbindend. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van vandaag (21 augustus 2024).
Achtergrond van de zaak
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam legde een huurster van een woning een boete van €11.600 op, omdat zij de woning had verhuurd aan meer dan het maximaal aantal toeristen waaraan verhuurd mag worden. De rechtbank van Amsterdam verlaagde deze vervolgens tot € 8.700, omdat naar haar oordeel het bedrag te hoog was “in verhouding met de beperkte ernst van de overtreding”. De huurster had de voorwaarde dat de woning voor vakantieverhuur maximaal aan vier personen mag worden verhuurd, maar met één persoon overschreden en er waren geen klachten binnengekomen van omwonenden, aldus de rechtbank. De huurster vindt de boete echter nog steeds te hoog en kwam tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Boeteregime onvoldoende gedifferentieerd
Door in het boeteregime voor toeristische verhuur alleen te differentiëren naar type overtreding en niet bijvoorbeeld ook een onderscheid te maken tussen woningonttrekking met en zonder een bedrijfsmatig karakter, of differentiatie in de omvang van de specifieke overtreding of bij recidive, heeft de gemeenteraad naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak onvoldoende gedifferentieerd. Dit klemt te meer omdat het algemene niveau van de boetes in Amsterdam hoog is. Het gevolg hiervan is dat burgers die soms onbewust of per ongeluk of slechts een enkele maal een regel overtreden, steeds direct geconfronteerd worden met een hoge boete, die hen in ernstige financiële problemen kan brengen, terwijl de ernst en omvang van de overtreding die hoge boete niet steeds rechtvaardigt.
Gemeenteraad moet nieuw, evenredig boeteregime vaststellen
De uitspraak van vandaag betekent voor de gemeenteraad dat hij nu een boeteregime voor vakantieverhuur moet vaststellen dat recht doet aan het evenredigheidsbeginsel. Daarvoor zal de gemeenteraad dus verdergaand moeten differentiëren dan nu het geval is. Dat de Afdeling bestuursrechtspraak de boetetabel bij de Huisvestingsverordening van de gemeente Amsterdam onverbindend heeft verklaard, betekent overigens niet dat de gemeente de huurster in deze zaak geen boete had mogen opleggen. Zij heeft een van de voorwaarden voor vakantieverhuur overtreden. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarom zelf in de uitspraak de hoogte van de boete vastgesteld. Een boete van € 2.900, wat 25% van het boetebedrag is uit de boetetabel, is naar haar oordeel “passend en geboden”.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.