Caroline Harnacke
Het aantal mensen in armoede in Nederland is gedaald. Tot deze conclusie komt de nieuwe methode van het meten van armoede, die CBS, SCP en Nibud hebben ontwikkeld. Maar de nieuwe cijfers laten ook zien dat de ernst van de armoede is toegenomen. Arme mensen hebben méér geldgebrek. Een onderbelicht probleem bij de bestrijding van armoede is het stigma rondom armoede.
Niet je eigen schuld
Mensen die altijd voldoende geld op hun bankrekening hebben staan, denken al snel dat armoede de eigen schuld is van degene die ermee te maken heeft. Ze vinden dat iemand maar beter had moeten presteren op school of harder had moeten werken. Wat mensen vaak niet beseffen, is dat armoede iedereen kan treffen, bijvoorbeeld door een combinatie van baanverlies, een scheiding en ziekte.
Dit voortdurende wantrouwen ondermijnt de eigenwaarde van mensen in armoede. En het stigma dat zij lui of dom zouden zijn, maakt het moeilijk om hulp te vragen. Er heerst bijvoorbeeld schaamte om financiële steun voor een schoolreisje van je kind aan te vragen of om iets te pakken uit de weggeefkast in de buurt. Zo draagt stigma bij aan de instandhouding van armoede. Het leidt tot een vicieuze cirkel die het moeilijker maakt om uit armoede te komen. En ook tot polarisatie tussen groepen: de groep die leeft in bestaanszekerheid en de groep zonder bestaanszekerheid.
Om dat stigma te doorbreken is het van belang dat mensen die niet in armoede leven anders gaan kijken naar mensen die in armoede leven. Als dat niet gebeurt dan zal het moeilijker zijn om armoede te bestrijden. Met alle ontwrichtende gevolgen voor mensen die arm zijn. En ook voor de samenleving als geheel met een groeiende ongelijkheid, stijgende zorguitgaven en toenemende polarisatie tussen groepen.
Dit is een origineel bericht van Movisie
Ga naar alle berichten van deze organisatie.