Datasoevereiniteit is het nieuwe modewoord. Door de huidige geopolitieke instabiliteit en zorgen over buitenlandse spionage vragen organisaties zich af waar hun data staat opgeslagen en wie er toegang toe heeft. Onderzoek van HarfangLabs in Duitsland, Frankrijk, Nederland en België toont groeiende bezorgdheid bij Europese organisaties. De groeiende bezorgdheid leidt volgens recent CGI-onderzoek tot een opvallende eensgezindheid, waar voorheen nog sterke verschillen bestonden.
Het wereldwijde CGI-onderzoek toont aan dat bedrijfsvoering en IT op één lijn zitten over cybersecurity en databeveiliging. Afstemming tussen bedrijfsvoering en IT is een theoretisch concept waarnaar organisaties dagelijks streven. De twee gaan echter zeker niet altijd hand in hand en op het gebied van beveiliging al helemaal niet. Innovatie in functionaliteit botst vaak met het nemen van beveiligingsmaatregelen. Het onderzoek toont echter dat het verbeteren van cybersecurity en databeveiliging zowel voor bedrijfsvoering als IT de hoogste prioriteit heeft.
De belangrijkste oorzaak lijkt een reactie op het Amerikaanse beleid. De zorg over het gebruik van Amerikaanse technologie en de mogelijke invloed van deze organisaties op onze gegevens is sindsdien sterk toegenomen. 70 procent van de ondervraagden geeft aan door de onzekere macrotrends focus aan te brengen op data soevereiniteit. Bedrijfsvoering en IT zijn het eens: het is belangrijk te bepalen waar en hoe data wordt opgeslagen.
Discussies over datasoevereiniteit domineren het nieuws, maar Europa heeft zich de afgelopen jaren steeds afhankelijker gemaakt van Amerikaanse techgiganten. Bovendien waren de mogelijke gevolgen van dataopslag onderbelicht. Mede door de verscherpte regelgeving zoals DORA en NIS2 wordt duidelijk dat die beveiliging tekortschiet. De overgang naar een soevereine cloud is zeker mogelijk, maar het is een illusie te verwachten dat dit op korte termijn gebeurt. Het is eerder een proces van jaren dan van dagen, gezien de grote verwevenheid en complexiteit.