'Racisme in de klas vraagt om actie en voorbeeldgedrag van Amsterdamse leraren'

Voor het eerst is op grote schaal onderzocht hoe Amsterdamse kinderen discriminatie en racisme ervaren in hun dagelijks leven. Ze worden gepest en krijgen discriminerende opmerkingen van leeftijdsgenoten en volwassenen. Gediscrimineerd worden heeft in de kinderjaren een negatieve invloed op de mentale gezondheid, kan leiden tot sociale uitsluiting en slechtere schoolprestaties. Hoog tijd dat witte ouders en scholen hun verantwoordelijkheid nemen, racisme afkeuren en een sociale norm stellen: iedereen hoort erbij.

Om racisme te verminderen is het belangrijk dat docenten meer (historische) kennis opdoen over het onderwerp: dat helpt bij het herkennen van racisme en discriminatie. Bijvoorbeeld door een leergang te volgen. In de klas begint het werk al op de basisschool. Leraren moeten ingrijpen bij het zien van racisme en inleving en empathie in de klas aanmoedigen. Onder andere door verhalen te delen vanuit het perspectief van mensen die gediscrimineerd worden: inleven in anderen kunnen kinderen al vanaf jonge leeftijd.

Als leerkracht is het ook belangrijk in het eigen gedrag te laten zien dat je respectvol en goed omgaat met kinderen van een andere achtergrond: zo stel je een duidelijke norm. Het duidelijk maken in woord en gedrag dat discriminatie niet geaccepteerd wordt op school, is bij iedere leeftijdsgroep belangrijk.

Ouders hebben de verantwoordelijkheid hun kinderen te wijzen op racisme en hen aan te moedigen hierop te reageren. Het onderzoek van de kinderombudsman laat duidelijk zien dat het hard nodig is racisme al vanaf jonge leeftijd bespreekbaar te maken en aan te pakken, en wat de effecten zijn wanneer dit niet gebeurt.