Het nieuwe rapport van de Work Ability Index (WAI) toont aan: één op de vijf werkenden heeft moeite om duurzaam inzetbaar te zijn. Toenemende stress en hoge werkdruk noemen werknemers vaak als zorgen, maar de aandacht ontbreekt voor deze regel uit het WAI-rapport: "Vrouwen rapporteren vaker een slecht of matig werkvermogen dan mannen."
Steeds meer organisaties investeren in vitaliteit en duurzame inzetbaarheid. Preventieve programma’s, vitaliteitsbudgetten en gezondheidschecks winnen aan populariteit. Toch ontbreekt er vaak een belangrijk element: aandacht voor vrouwengezondheid. Dat is een gemiste kans.
Bijna de helft van de 9,8 miljoen werkenden in Nederland is vrouw. Toch verzuimen vrouwen 46 procent vaker dan mannen. Dat verschil hangt samen met gezondheidsfactoren die in beleid en arbopraktijk nauwelijks worden erkend. Dit heeft deels te maken met schaamte en ongemak. Werkgevers moeten een open werkcultuur faciliteren en medewerkers moeten durven aangeven wat ze nodig hebben. Vrouwengezondheid is daarmee een gedeelde verantwoordelijkheid. Maak het normaal om te zeggen: “Ik slaap slecht door de overgang, ik moet wat gas terugnemen.”
De rol van leidinggevenden is hierin belangrijk: zij moeten weten hoe ze een open gesprek kunnen voeren zonder dat het ongemakkelijk wordt. Want voor een manager van dertig om met een vrouwelijke medewerker van vijftig over overgangsklachten te praten, kan best lastig zijn. Laat als organisatie daarom zien dat je vrouwengezondheid serieus neemt door beleid te koppelen aan concrete maatregelen, zoals flexibele werktijden, thuiswerken, rustige ruimtes of begeleiding bij terugkeer na zwangerschapsverlof. Zodra vrouwengezondheid structureel onderdeel wordt van beleid, profiteert het hele team: duurzame inzetbaarheid stijgt en iedereen voelt zich gesteund.
Duurzame inzetbaarheid van vrouwen is geen optioneel thema, maar een standaardonderdeel van modern gezondheidsbeleid. Door vrouwengezondheid structureel onderdeel te maken van beleid en preventie, kan niet alleen verzuim dalen, maar kunnen organisaties ook talent behouden, motivatie versterken en duurzame inzetbaarheid vergroten. Het is niet alleen een gezondheidsvraagstuk, maar ook een strategische kans die nu vaak onbenut blijft.