'Lichtste klasse bij judo is niet zonder risico'

Sommige judoka’s die aan de Olympische Spelen deelnemen, halen onverantwoorde trucs uit om in hun gewichtsklasse te komen. Ze raken in de dagen vóór de wedstrijd nog meerdere kilo’s kwijt. Dit kan hun prestaties en hun gezondheid beïnvloeden. Ze kunnen de risico’s beperken door ervoor te zorgen dat ze niet te veel hoeven af te vallen, en hun afvalstrategie van tevoren te oefenen.

Tornike Tsjakadoea, judoka in de lichtste klasse (onder 60 kilogram), komt morgen in actie op de Olympische Spelen. Daarvóór moet hij eerst nog zijn eerste tegenstander verslaan: de weegschaal. In april werd Tsjakadoea nog uitgesloten van deelname aan de Europese kampioenschappen omdat hij te zwaar was tijdens de weging. 

Vochtverlies is een veelgebruikte strategie door judoka’s om kilo’s kwijt te raken; ze drinken weinig, zweten in een warm bad of een sauna, en eten weinig koolhydraten, vezels en zout. Vocht kwijtraken is echter niet zonder risico: bij een verlies van 2 procent van de lichaamsmassa gaan duur- en krachtprestaties al achteruit. Als een judoka dit vocht niet op tijd kan aanvullen, zullen zijn prestaties de volgende dag daaronder lijden. 

Gezond is zoveel vocht verliezen om af te vallen overigens ook niet: uitdroging kan zorgen voor spierkrampen, oververhitting en overbelasting van het hart en de nieren. Daarnaast legt de continue focus op gewicht druk op de mentale gezondheid van sporters, die daardoor grotere kans lopen om een eetstoornis te ontwikkelen.

Door ervoor te zorgen dat hun 'normale' gewicht niet ver boven het maximumgewicht van hun klasse uitkomt, en van tevoren een goed plan op te stellen voor het afvallen én dit te oefenen, kunnen judoka's voorkomen dat hun prestaties en gezondheid onder het gewichtsverlies lijden.