De Nederlandse Vereniging voor een vrijwillig levenseinde (NVVE) is tevreden met de herziene richtlijn over levensbeëindiging van psychiatrisch patiënten. De NVVE vindt vooral de aanbeveling positief dat psychiaters zelf vaker euthanasieverzoeken zouden moeten behandelen en dus minder moeten doorverwijzen naar de Levenseindekliniek.
Ook het dringend advies dat naasten van de patiënt er meer bij worden betrokken en dat psychiaters die niet aan euthanasie willen meewerken tijdig naar een andere dokter doorverwijzen, is een verbetering, aldus de NVVE.
De richtlijn ‘Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis’ is recent uitgebracht door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Een euthanasieverzoek van mensen met een psychiatrische aandoening is altijd complex, omdat de doodswens mogelijk deel uitmaakt van het ziektebeeld. In 2017 kregen 83 patiënten met een psychische stoornis euthanasie gekregen, waarvan er 22 zijn uitgevoerd door een huisarts.
Bij patiënten met een psychiatrische aandoening is het vaak moeilijk om vast te stellen of er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De aandoening is immers op zich niet dodelijk. De NVVE hoort veel klachten van psychiatrisch patiënten dat hun arts telkens nog (nieuwe) behandelmethoden ziet en dat de doodswens niet serieus wordt genomen. Daaraan kan volgens de NVVE voor een belangrijk deel worden tegemoetgekomen als de verplichte second opinion door een onafhankelijke psychiater vooral gericht is op de vraag of er nog behandelopties mogelijk zijn. De NVVE verzorgt op 11 oktober in Driebergen een symposium over dit onderwerp, met als prikkelende vraag of euthanasie bij psychisch lijden een behandeloptie is.
Dit is een origineel bericht van NVVE
Ga naar alle berichten van deze organisatie.