De minister van Infrastructuur en Waterstaat moet schadevergoeding betalen aan de gebruikers van de ‘lichte’ Stints met een elektromotor van 800 watt. Ook de fabrikant van de Stint heeft recht op in elk geval een gedeeltelijke vergoeding van de schade voor dat type Stint. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (22 december 2021). Het gaat om schade die zowel de gebruikers als de fabrikant leden toen de minister na het ongeluk in Oss in september 2018 besloot de Stint van de weg te halen.
Oproep om te overleggen over schadevergoeding
Voor gebruikers van ‘zwaardere’ Stints met een elektromotor van 1200 watt geldt dat de Afdeling bestuursrechtspraak de minister niet kan verplichten om schade te vergoeden. Deze Stints met een groter vermogen hebben nooit officieel toestemming gekregen om op de openbare weg te rijden, maar hebben wel jarenlang deelgenomen aan het verkeer. Dat valt deze gebruikers niet te verwijten, omdat voor hen niet duidelijk was en ook niet hoefde te zijn dat alleen de lichte Stint de weg op mocht. Daarom roept de Afdeling bestuursrechtspraak de minister op om met de gebruikers van deze zwaardere Stints te overleggen over schadevergoeding.
Alleen de ‘lichte’ Stints mochten op de openbare weg rijden
Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de minister in 2011 alleen de Stint met een elektromotor van 800 watt toestemming gegeven om op de openbare weg te rijden. Op grond van de Wegenverkeerswet kan alleen toestemming worden gegeven voor een specifiek type voertuig met dezelfde vorm, technische specificaties en verkeersveiligheidseisen. Dat zo’n type een bepaalde naam heeft gekregen, zoals in dit geval ‘de Stint’, betekent niet dat de toestemming dan ook geldt voor latere types met dezelfde naam maar met andere technische specificaties. Kortom, alleen de lichte Stint had toestemming om op de weg te rijden. Gebruikers van dit type Stint werden dus ook geraakt door de beslissing van de minister om de Stint van de weg te halen.
Technische keuring onder de maat
Net als de rechtbank Noord-Nederland in maart van dit jaar oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat de minister in 2011 geen toestemming had mogen geven om de lichte Stint op de openbare weg te laten rijden. Onder meer omdat de technische keuring van dit type Stint volstrekt onder de maat is geweest. De minister had dat in elk geval al bij haar besluit om de toestemming in te trekken, moeten erkennen. Zij had bij dat besluit moeten aangeven dat de schade als gevolg van haar intrekkingsbesluit niet voor rekening van de gebruikers van de lichte Stints mocht blijven. Zij mochten erop vertrouwen dat zij met dit type Stint veilig aan het verkeer konden deelnemen. Om dezelfde reden mag de minister ook de schade die de fabrikant van de Stint lijdt, niet of in ieder geval niet helemaal voor zijn rekening laten.
‘Zwaardere’ Stints vallen juridisch niet onder intrekkingsbesluit
Als gevolg van het oordeel dat de minister in 2011 alleen toestemming heeft gegeven voor de Stint met een elektromotor van 800 watt, vallen zwaardere Stints, zoals de Stint met een motor van 1200 Watt en de zogenoemde cargo Stints, niet onder deze toestemming. Gebruikers van deze zwaardere Stints zijn dan ook geen belanghebbenden bij het besluit van de minister om de toestemming in te trekken. Deze Stints mochten immers niet de weg op.
Feitelijk wel schade geleden
Hoewel gebruikers van de zwaardere Stints dus vanuit juridisch oogpunt niet geraakt zijn door het besluit van de minister om de Stint van de weg te halen, hebben zij feitelijk wel schade geleden. Gebruikers hebben met deze zwaardere Stints jarenlang deelgenomen aan het verkeer, omdat het voor hen niet duidelijk was en ook niet hoefde te zijn dat slechts één bepaald type Stint toestemming had om op de openbare weg te rijden. In de publicatie van de toestemming in de Staatscourant in 2011 stond dat voertuigen van het merk Stint toestemming hadden om op de weg te rijden, in plaats van alleen het lichte type Stint. De schade van de gebruikers van zwaardere Stints is dus in elk geval voor een deel aan het handelen van de minister te wijten. Voor deze gebruikers bestaan twee verschillende wegen om schadevergoeding te krijgen. De ene is een civiele procedure waarin de burgerlijke rechter moet oordelen over de schadevergoeding. De andere is een procedure bij de bestuursrechter op basis van een schaderegeling van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Oproep aan minister
Dat bij verschillende rechters over de schadevergoeding kan worden geprocedeerd, staat in de wet en is een keuze van de wetgever. Het ligt dan ook op de weg van de wetgever om dat te veranderen als deze complexe regeling niet wenselijk is. Als hoogste algemene bestuursrechter heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geen ruimte om de minister te veroordelen tot een schadevergoeding voor de gebruikers van de zwaardere Stints. Maar de Afdeling bestuursrechtspraak vindt het vanuit maatschappelijk oogpunt niet gewenst dat gebruikers van verschillende typen Stints verschillende wegen moeten bewandelen om hun schade vergoed te krijgen. Daarom roept zij de minister op om met alle gebruikers te overleggen om tot een zo goed mogelijke schaderegeling te komen.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.