Vorige week overleed René Grotenhuis. Van 2003 tot 2013 stond hij aan het roer van Cordaid. Bezield en met oog voor de grote verbanden in de strijd tegen armoede en onrecht zette hij zich in voor de medemens. Dichtbij en ver weg. “Hij heeft veel betekend om wie hij was”, zegt PvdA-fractievoorzitter Lilianne Ploumen. “Een man in wie betrokken Nederland een geweten verliest”, vindt Cordaid-directeur Kees Zevenbergen.
René Grotenhuis
Het was 2010, ergens op een compound in Tarin Kowt, hoofdstad van de Afghaanse provincie Uruzgan. Het waren de hoogtijdagen van de Nederlandse inzet in het getergde land, en vooral in die provincie. De man die dan al een reputatie heeft opgebouwd als de geleerde visionair van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, ontpopt zich plots tot padvinder.
Paul van den Berg, politiek adviseur van Cordaid, was erbij. Samen met René zat hij dagenlang vast. “Hevige regen maakte dat we niet konden terugvliegen. René ging ijverig aan de slag met gaskachels en maakte er het beste van. De hele planning liep in de soep en daar had hij vrede mee. Het bood nieuwe kansen op nieuwe ontmoetingen.”
Afghanistan zou Grotenhuis tot op het laatst van zijn leven blijven bezighouden, getuige recente opiniestukken. En een onaf boek. Van den Berg: “Na de recente machtsovername van de Taliban blikte hij kritisch terug op 20 jaar Nederlandse inzet in Afghanistan. Toch vond hij dat Nederland Afghanistan niet in de steek mocht laten. Blijven doorgaan, onder de radar, was zijn boodschap. Ook naar zijn eigen handelen keek hij kritisch.”
Altijd zocht René naar wat mensen verbindt. Naar samenwerking en dialoog. Ook, als dat moest, met defensie. Hij heeft bijgedragen aan waar het Nederlandse buitenlandbeleid in Afghanistan om geroemd zou worden. De 3D-benadering waarin diplomatie, defensie én ontwikkelingssamenwerking (development) elkaar moesten versterken in de staatsopbouw van een ver land.
Hadden we niet bescheidener moeten zijn?
Volgens van den Berg komt Grotenhuis later terug op dat geloof in het van buitenaf werken aan staatsopbouw en democratie. Hadden we niet bescheidener moeten zijn? Hadden we Afghanen niet nog veel meer moeten steunen om van onderop te bouwen aan hun land? Hij vroeg het zich af. En met ‘we’ bedoelde hij ook zichzelf. “René was een man van principes, maar hij beet zich niet vast in zijn eigen gelijk”, aldus van den Berg.
Er waren andere hangijzers in zijn tijd als voorman van Cordaid en vormgever van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Rutte 1 zet een eerste keer de botte bijl in ontwikkelingssamenwerking. Het is het begin van het einde van het zogeheten medefinancieringsstelsel dat overheidssteun verdeelde onder een handvol grote organisaties, waaronder Cordaid. Furieus richtte Grotenhuis zijn pijlen op het kabinet, inclusief het CDA. Dat de bezuinigingen een financiële doodsteek waren voor veel hulp- en zorgverleners, boerenorganisaties en mensenrechtenverdedigers in ‘het Zuiden’, vooral dát kon hij niet verkroppen.
Kritisch en koersvast ging hij als theoloog én sociaal activist de discussie aan met de bisschoppen, in Nederland en in Afrikaanse landen. Over medisch-ethische kwesties. Over de noodzaak van voorbehoedsmiddelen in de strijd tegen aids. Over de toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg als mensenrecht.
De Bijbel was ook zijn boek. Hij kende de letter als geen ander, maar hij was vooral van de geest. René liet zich inspireren en leiden door vrije geesten. Zoals Tiny Muskens, Oscar Romero. En Jezus. Om er maar eens drie te noemen. Ook uit de spiritualiteit van Thomas Merton en zijn denken over sociale rechtvaardigheid putte hij veel kracht.
Gemeenschapszin en het Rijnlandse denken
“Verbinding, gemeenschapszin, de overtuiging dat alles wat mensen samen doen begint bij verbondenheid, dat was de grond van René’s denken en handelen”, vat Kees Zevenbergen samen.
Zevenbergen werkt voor het eerst als lid van Cordaid’s Raad van Toezicht intensief samen met René. Later, als hij zelf aan het roer staat van Cordaid, blijft Grotenhuis een mentor.
“Wij vonden elkaar in het Rijnlandse denken, dat een weerwoord wilde zijn op het Angelsaksische neoliberalisme en het geloof in de vrije markt. En waarin de christelijke sociale leer, met de kernwaarden van subsidiariteit en medemenselijkheid, een grote rol speelde. Het is dat denken dat de EU en de Europese sociaaldemocratie en christendemocratie mede heeft gevormd”, vervolgt Zevenbergen.
En het is dat menselijke gezicht dat diezelfde EU, en ook de Nederlandse politiek, heeft verloren. Iets waartegen René Grotenhuis zich in woord, daad en geschrift steeds is blijven verzetten.
En terecht. Het menselijk gezicht van Europa is een masker geworden met een grimas. Het staart ons al jaren aan in de Jungle van Calais, aan de buitengrenzen van Oost-Europa, in de deal met Turkije, in de detentiekampen van Libië en op de bodem van de Middellandse Zee.
Gemeenschapszin staat voor alles wat dat masker niet is. Het is de bezielde driehoek tussen mijzelf, God en de ander. En het was de kern van René.
De intellectueel in de mens
“Het gekke is dat hij zelf eigenlijk niet zo sociaal was, niet gemakkelijk in de omgang. Dat durf ik wel te zeggen”, zegt Zevenbergen. Ook anderen, die met veel ontzag en warmte over hem spreken, beamen dat. De intellectueel in René liep soms de mens voor de voeten. Het moet hem soms dwars hebben gezeten.
En het maakte van hem niet de people’s manager die een organisatie ook nodig heeft, naast de visionair die hij was. Daarom deelde hij graag, en lang, het directeurschap van Cordaid met Lilianne Ploumen, bestuurder, mensenmens, activistisch en sociaaldemocratisch in hart en nieren. En vandaag partijleider van de PvdA. Datzelfde Rijnlandse denken, die politiek van het menselijk gezicht, verbond ook hen. Die twee vonden elkaar, als gelijkgestemde tegenpolen. Dat voelden we binnen Cordaid. En dat voelde goed.
Activist met oog voor de politieke haalbaarheid
Net als iedereen die hem van dichtbij heeft meegemaakt is ook Ploumen aangeslagen door het overlijden van René. Hij heeft veel voor haar betekend. “René verenigde verschillende zielen in zich. Hij was een theoloog met een barmhartig oog voor de twijfels waarmee geloven voor veel mensen gepaard gaat. Hij was spiritueel zonder de connectie met het alledaagse te verliezen. Hij was een activist die meeliep in protestmarsen en radicale ideeën steunde als die tot systeemverandering konden leiden. Maar ook hield hij zijn oog op de bal van de politieke haalbaarheid. Een rationeel bestuurder en een begaafd denker. Al zijn energie en denkkracht ging naar het uit de wereld helpen van armoede. En voor mij was hij een dierbare collega die zijn kennis gul deelde. En met wie het ongebruikelijk prettig was om met elkaar van mening te verschillen. Hij heeft veel betekend door wie hij was.”
Als Zevenbergen hem wil vatten, trekt hij een boekje van René uit zijn boekenkast, slaat het open en leest de laatste paragraaf. ‘We kunnen niet veel doen. Voor mij als gelovig mens heeft het betekenis voor de mensen in Syrië te bidden. Door hen te betrekken in mijn gebed verbind ik hen met mijn leven en mijn relatie met God, de grond van mijn bestaan. Zo verbind ik hun lijden met mijn leven. [] Het begint bij verbondenheid.’
Wat gaat Zevenbergen missen in René? “Misschien nog wel het meest een geweten. Een geweten van de goedwillende burger, van betrokken Nederland. En ook een beetje mijn geweten,” geeft hij toe.
In het gezicht van de ander
Onvermoeibaar, tot op het laatst, blijf hij optreden en werd hij te gast gevraagd als schrijver en spreker, in tal van gremia, op tal van bijeenkomsten. Ook op het laatste christelijk sociaal congres van het CDA, waar hij zijn analyse deelde van het migratievraagstuk. Het vraagstuk waarin politiek Nederland en ook de EU zich zo hard en onbarmhartig opstelt. Het CDA, waarop hij jaren eerder toch meermaals zijn pijlen had gericht, vroeg hem toch telkens te gast.
Gemeenschapszin. Elkaar vinden, over verschillen en grenzen heen. Over gezindte, geaardheid en generaties heen. Over de schaduw van je eigen gelijk of je eigen verdriet. Als medemens. Jezelf vinden in het gezicht van de ander. In naastenliefde.
“Toen het katholieke Cordaid en het protestantse ICCO de krachten bundelden, begin 2021, was hij, een katholiek, de eerste die mij, protestants, feliciteerde”, zegt Zevenbergen. “Hij had zelf die vernieuwende en verbindende stap willen zetten, zei hij me. Het is René ten voeten uit.”
Morrelen aan een gaskachel
René vertrok bij Cordaid omdat hij meer wilde gaan schrijven. Dat heeft hij gedaan. Later droomde hij van een woonruimte waarin hij en zijn vrouw, zijn kinderen en kleinkinderen samen konden wonen. Drie generaties in één huis. Met die droom heeft hij nog een start gemaakt. Net.
In zijn korte ziekbed leefde René met de dood voor ogen. Kritisch op zijn eigen tekortkomingen en zonder veel waarde te hechten aan zijn verwezenlijkingen en prestaties. Als pastoraal werker. Als directeur van Cordaid, voorzitter van de Samenwerkende Hulporganisaties en bestuurder van het VKMO. Als spil in de internationale katholieke netwerken van Caritas en CIDSE .
Om de penningen en onderscheidingen (waaronder koninklijke) die hij in zijn leven heeft gekregen gaf hij niet veel. Voor alles was hij dankbaar en vol liefde voor wat hem door God gegeven was.
Het kan bijna niet anders dan dat hij tijdens zijn vele bezoeken aan oorlogsgebied, in Afghanistan, Syrië of Soedan, moet hebben gevoeld dat diezelfde liefde, in spirituele zin, die gemeenschapszin, sterker is dan de dood. En de ware grondslag is van leven en samenleven. Vooral daar.
Zoals toen, in Tarin Kowt. Hij zou alleen de laatste zijn om het zomaar iemand te vertellen. Dan maar liever wat morrelen aan een gaskachel. En in gedachten verder schrijvend aan een volgend hoofdstuk, een nieuw artikel.
Radicaal en mild
‘Zout. De blijvende kracht van de christelijke traditie’ luidt de titel van het vorig jaar verschenen boek van René. In die kracht volgen wij zijn voetspoor. In die traditie ligt onze toekomst. En ons antwoord op de uitdagingen van onze tijd. De klimaatcrisis, de pandemie, de krimpende democratie, en de groeiende kloven die deze gesels slaan in de wereldgemeenschap.
Dat antwoord ligt besloten in gemeenschapszin. In caritas. Radicaal en mild moeten wij zijn in onze zorg voor de ander en voor het gemene goed dat ons door God gegeven is.
Wij zijn dankbaar dat René in ons midden mocht zijn. En voelen ons, acht jaar na zijn directeurschap, toch nog verweesd. Zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen wensen wij warmte en kracht in het dragen van hun verlies.
René Grotenhuis is op 8 december overleden. Hij werd 70 jaar. Er is een online herinneringsplaats voor René met livestream naar de uitvaartplechtigheid die woensdag 15 december mede door corona in besloten kring zal plaatsvinden van 13:00 tot 14:15 uur.
Dit is een origineel bericht van Cordaid
Ga naar alle berichten van deze organisatie.