Nederlanders hebben een groot vertrouwen in de wetenschap. In een vandaag gepubliceerd rapport van het Rathenau Instituut scoort de wetenschap hoog: een 7,1 voor vertrouwen. Dat is vergelijkbaar met eerdere onderzoeken in 2012 en 2015. Het vertrouwen is niet zonder voorwaarden. Wetenschappers die werken in opdracht van overheden of bedrijven worden minder vertrouwd.
Van alle onderzochte instituties wordt de wetenschap het meest vertrouwd. De rechtspraak komt op de tweede plaats met een 6,5. Vakbonden scoren een 5,8. Kranten krijgen een 5,8, televisie een 5,7. De politiek krijgt een 5,5 en grote bedrijven scoren het laagst met 5,4. Het vertrouwen in de wetenschap is bij hoger opgeleiden groter dan bij lager opgeleiden.
Het grote vertrouwen gaat samen met steeds hogere verwachtingen. Nederlanders verwachten dat de wetenschap oplossingen biedt voor maatschappelijke uitdagingen, zoals het verbeteren van de luchtkwaliteit. Nederlanders denken dat overheden en bedrijven selectief gebruik maken van de inzichten uit wetenschappelijk onderzoek. Wanneer wetenschappers werken in opdracht van overheden en bedrijven, daalt het vertrouwen in de integriteit van die wetenschappers. Ook de resultaten van hun onderzoek worden dan minder vertrouwd.
Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut: “Nederlanders verwachten van wetenschappers dat ze hun werk doen vanuit een onafhankelijke positie. Bij samenwerking met overheid en bedrijfsleven is daar twijfel over, terwijl die samenwerking juist nodig is voor maatschappelijke impact.”
Dit is een origineel bericht van Rathenau Instituut
Ga naar alle berichten van deze organisatie.