Nederland was niet goed voorbereid op een langdurige, landelijke gezondheidscrisis. De crisisstructuur en crisiscommunicatie bleken niet toereikend. Betrokkenen in alle sectoren werkten hard en onder moeilijke omstandigheden. De inzet van velen laat onverlet dat verbeteringen in de crisisaanpak mogelijk en noodzakelijk zijn. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het vandaag gepubliceerde rapport ‘Aanpak Coronacrisis, Deel 1’. Het onderzoeksrapport gaat in op de Nederlandse voorbereiding op een pandemie en de crisisaanpak gedurende de eerste zes maanden. “De coronacrisis werd een ongekende maatschappelijke crisis en raakte iedereen.” zegt Jeroen Dijsselbloem, voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. “Nederland bleek kwetsbaar. Dat komt door de manier waarop de overheid de zorg en crisisstructuur heeft ingericht: deze bleek niet toereikend voor de aard en omvang van de crisis.”
Improviseren in een ongekende crisis
Het kabinet en zijn adviseurs hebben op verschillende manieren geprobeerd de onzekerheden in deze crisis zoveel mogelijk te beperken. Door gebrek aan kennis over het virus en het beperkte testbeleid was er in deze eerste periode onvoldoende zicht op de verspreiding van het virus en hoe effectief de gekozen aanpak was. Signalen over maatschappelijke effecten als eenzaamheid bleven lang onderbelicht in de advisering en besluitvorming. “Omgaan met onzekerheid hoort bij een crisis” stelt Jeroen Dijsselbloem: “Adviseurs moeten de onzekerheden niet wegfilteren maar met bijbehorende mee- en tegenvallende scenario’s bij de beslissers op tafel leggen. Alleen zo kunnen afwegingen worden gemaakt en de scenario’s tijdig worden voorbereid.”
Het kabinet baseerde zijn besluiten op de adviezen van het Outbreak Management Team (OMT). Dat was een bewuste keuze. Maar daardoor was de aandacht gedurende de eerste besmettingsgolf zeer sterk gericht op de ziekenhuizen. Er was weinig aandacht voor andere gevolgen van de coronacrisis. De crisis had ongekend grote gevolgen voor de verpleeghuizen, maar ook voor het onderwijs, de cultuursector en het midden- en kleinbedrijf. Die effecten maakten van de gezondheidscrisis juist ook een maatschappelijke crisis. De Onderzoeksraad concludeert dat het kabinet de effectiviteit van de crisisaanpak had kunnen verbeteren door meer en verder vooruit te kijken en zich breder te laten adviseren dan alleen over de effecten van het virus op de acute zorg.
Beperkte overheidscommunicatie
De eerste maanden van de coronapandemie was er bij het publiek breed draagvlak voor de aanpak van het kabinet. Dat verminderde naarmate de crisis voortduurde. Sommige groepen in de samenleving werden niet bereikt, voelden zich niet gehoord of waren het niet eens met de crisisaanpak. De Raad wijst op de eenzijdige benadering van de crisiscommunicatie en stelt dat de overheid rekening dient te houden met de informatiebehoefte van alle groepen in de samenleving. Ook dient de overheid het gesprek met burgers aan te gaan over hun zorgen en behoeften. Door met minder stelligheid, maar wel duidelijk te vertellen over wat wel of niet bekend is over het verloop van de crisis kan de overheid onrealistische verwachtingen voorkomen bij het publiek.
Verpleeghuizen
Het onderzoek kijkt in het bijzonder naar de gevolgen van de crisisaanpak voor de verpleeghuizen. In de beginfase van de crisis was er vooral oog voor acute zorg en ziekenhuizen en had de overheid beperkt zicht op de gevolgen voor de niet-acute zorg. De Raad concludeert dat hierdoor de gevolgen voor personeel en bewoners van de verpleeghuizen onvoldoende is meegewogen in de besluitvorming. Het kabinet stelde zich ten doel de kwetsbaren in de samenleving te beschermen maar keek daarbij vooral naar de coronapatiënten in de ziekenhuizen. De bescherming van kwetsbare ouderen binnen verpleeghuizen heeft gedurende de eerste golf weinig aandacht gekregen. De geluiden vanuit de verpleeghuizen kwamen onvoldoende door. De gevolgen waren ernstig. Zo waren in het begin de beschermingsmiddelen vooral voor ziekenhuizen en de acute zorg beschikbaar en niet voor de verpleeghuizen. Toen de ernst van de situatie in verpleeghuizen duidelijk werd stelde het kabinet, op verzoek van de verpleeghuissector, een bezoekverbod in. Dit had een grote sociale en psychische impact, door eenzaamheid en doordat familieleden bijvoorbeeld niet altijd afscheid konden nemen van hun naasten. De Raad spreekt van een ‘stille ramp’: ongeveer de helft van de coronasterfgevallen in Nederland tot september 2020 betrof inwoners van verpleeghuizen.
Lessen leren voor de toekomst
Uit de talloze gesprekken die de Onderzoeksraad heeft gevoerd, blijkt dat de betrokkenen in alle sectoren hard werkten. Terwijl deze mensen in hun privéleven óók te maken hadden met de gevolgen van de crisis en de genomen maatregelen. Ondanks de enorme veerkracht die de Onderzoeksraad gezien heeft, is het noodzakelijk lessen te leren voor de toekomst uit de eerste periode van de coronacrisis. Omdat de verantwoordelijkheid voor de aanpak van de coronacrisis bij het kabinet ligt, richt de Onderzoeksraad alle aanbevelingen tot het kabinet: Versterk de crisisvoorbereiding binnen de overheid door scenario’s verder te ontwikkelen en werk de daaruit voortkomende consequenties verder uit. Ontwikkel de vaardigheid om te kunnen improviseren. Pas de crisisstructuren aan door vanaf het begin een uitvoeringstoets in te bouwen en door naast de acute crisisaanpak ook de lange-termijnproblematiek mee te nemen in besluiten. Zorg ook voor een goed actueel crisisbeeld en zicht op het effect van maatregelen. Houd kwetsbare groepen in het oog en bewaak dat de aanpak voor hen effectief is. Tot slot: in de crisisaanpak moeten de rollen van adviseurs (de deskundigen) en beslissers (de bestuurders) helder gescheiden blijven. De ingrijpende afwegingen die onder zeer moeilijke omstandigheden soms onvermijdelijk zijn in een crisis moeten expliciet door de politiek worden gemaakt en verantwoord.
Dit is een origineel bericht van Onderzoeksraad voor Veiligheid
Ga naar alle berichten van deze organisatie.