Het spoor van de Hoekse Lijn mag worden doorgetrokken tot op korte afstand van het strand in Hoek van Holland. Ook kan bij dat strand een nieuw eindstation worden gebouwd. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (15 augustus 2018). De Afdeling bestuursrechtspraak heeft alle bezwaren tegen het bestemmingsplan voor de spoorverlenging ongegrond verklaard.
Rechtstreekse metroverbinding
Deze spoorverlenging maakt deel uit van een groter project dat de Hoekse Lijn, een voormalige spoorlijn, omvormt tot een rechtstreekse metroverbinding tussen Hoek van Holland en Rotterdam. Het bestaande eindstation van de Hoekse Lijn ligt nu niet direct aan het strand, maar op zo’n 1.200 meter afstand. Door de spoorverlenging kunnen strandgangers vlak bij het strand uitstappen. Tegen het bestemmingsplan waren omwonenden van het traject in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Noodzaak spoorverlenging
De bezwaarmakers vinden het verlengen van het spoor niet nodig. Volgens hen maken strandgangers maar een beperkt deel van het jaar gebruik van de metroverbinding en zijn er alternatieven, zoals pendelbussen. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak kon de gemeenteraad ervan uitgaan dat die noodzaak wel bestaat en hoefde de gemeenteraad niet te kiezen voor een alternatieve oplossing. In de huidige situatie is de infrastructuur naar Hoek van Holland op drukke stranddagen overbelast. Verder heeft de gemeenteraad overtuigend aangetoond dat de reizigerscapaciteit van die alternatieven, zoals pendelbussen, te beperkt is in vergelijking met een metroverbinding. De metroverbinding heeft als voordeel dat strandgangers rechtstreeks naar Hoek van Holland kunnen reizen en niet hoeven over te stappen, wat tot ongemak en een langere reistijd zorgt.
Overlast
Verder vrezen de omwonenden voor overlast van de metroverbinding, onder meer door geluid, trillingen en verslechtering van de bereikbaarheid van hun woningen. Uit onderzoek blijkt echter dat het geluid en de trillingen van de metroverbinding niet zo ernstig zullen zijn dat de situatie bij de woningen in de omgeving onaanvaardbaar wordt. Over de bereikbaarheid schrijven deskundigen dat de invloed van de metrolijn op de bereikbaarheid van hun woningen maar beperkt is, zowel op werk- als op stranddagen. Om verslechtering van de bereikbaarheid van hun woningen te voorkomen, hebben de omwonenden nog voorgesteld de kruising van de Strandweg met de metrolijn verdiept aan te leggen en niet gelijkvloers. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat de gemeenteraad "in redelijkheid" kon kiezen voor de gelijkvloerse kruising. Een ongelijkvloerse kruising zou namelijk ruim € 19 miljoen meer kosten.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.