Willem-Paul Wiertz
Aanleiding:
Kun je een marathon lopen na een 10.000 meter? Daar wil Sifan Hassan achter komen | Trouw
In Parijs vindt op zaterdag de marathon bij de mannen en op zondag de marathon bij de vrouwen plaats. Behalve voor de wereldtoppers, die gaan strijden om een felbegeerde olympische medaille, zal er deze keer voor het eerst ook een marathon voor amateurlopers starten. Een belangrijke uitdaging voor profs én amateurs is het verdelen van hun energie. Als ze te snel starten, kunnen ze de man met de hamer tegenkomen; starten ze te langzaam, dan wordt het moeilijk om een toptijd te lopen.
Maar wat is dan de ideale strategie? Uit wetenschappelijk onderzoek, dat alle wereldrecords van mannelijke lopers op de marathon tussen 1967 en 2014 analyseerde, blijkt dat sinds de jaren 90 de meeste wereldrecords worden gelopen met een kleine ‘negatieve split’. Dit betekent dat lopers de tweede helft van de marathon ietsje sneller afleggen dan de eerste helft.
Door de jaren heen is het snelheidsverschil tussen de eerste en de tweede helft van de marathon bovendien steeds kleiner geworden. Wetenschappers denken daarom dat het met een helemaal vlak schema nóg sneller kan. Volgens hen zouden lopers voor de snelste eindtijd dus een zo constant mogelijk tempo moeten lopen.
Amateurlopers kunnen een ‘haas’ of pacer volgen – een andere loper die in het gewenste tempo loopt – om een zo vlak mogelijk schema te lopen. De olympische atleten hebben die luxe niet. Voor hen is het voordelig om in een groepje te lopen; dat helpt om een constant tempo te lopen en heeft als bijkomend voordeel dat ze minder last hebben van de luchtweerstand, doordat er mensen om hen heen lopen. Het loont dus om van tevoren te onderzoeken wie goede groepsgenoten zijn om een vlak schema mee te lopen.
Dit is een origineel bericht van Kenniscentrum Sport & Bewegen
Ga naar alle berichten van deze organisatie.
20 NOV 2024
14 NOV 2024