Goede uitgangspositie Nederlandse wetenschap, maar versteviging nodig

25 AUG 2020 11:07 | Rathenau Instituut

De coronacrisis onderstreept het belang van goede wetenschap en een robuuste kennisinfrastructuur voor de samenleving. In de Balans van de wetenschap laat het Rathenau Instituut zien hoe de Nederlandse wetenschap zich ontwikkelt. Daaruit blijkt dat de Nederlandse wetenschap goede voorwaarden kent om mondiaal impact te hebben en dat de verbinding met de samenleving toeneemt. Er zijn ook aandachtspunten. Die hangen samen met onder meer werkdruk, baanzekerheid en het aandeel vrouwelijke onderzoekers.

Het Rathenau Instituut maakt deze Balans van de wetenschap op aan de hand van de drie ambities die het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap in de recente Wetenschapsbrief heeft opgesteld. Dat zijn: wetenschap met mondiale impact, verbonden met de samenleving en voldoende ruimte voor talent. Dit jaar is er extra aandacht voor de internationale positie van de Nederlandse wetenschap.

Uit de Balans van de wetenschap blijkt dat de Nederlandse wetenschap goede voorwaarden kent om deze ambities te realiseren. De wetenschappelijke kwaliteit van het Nederlandse onderzoek is goed. Nederlandse onderzoekers werken internationaal veel samen. Ook met bedrijven en overheden wordt veel samengewerkt om economische en maatschappelijke impact te genereren. De maatschappelijke interesse neemt toe en het vertrouwen in de wetenschap is hoog, hoewel beide iets lager zijn dan internationaal gemiddeld. Nederland leidt steeds meer en diverser wetenschappelijk talent op en is aantrekkelijk voor buitenlandse wetenschappers en onderzoekers. 

De internationale vergelijking die in deze Balans van de wetenschap is gemaakt, maakt een aantal aandachtspunten duidelijk. In het Nederlandse onderzoek wordt relatief veel samengewerkt met – en gefinancierd door – bedrijven en andere private partijen. Dit vraagt om strategische en transparante keuzes van de instellingen om hun onafhankelijkheid te borgen. Daarvoor zijn ook voldoende publieke middelen nodig om de publieke taak van de instelling uit voeren. Een tweede aandachtspunt is werkdruk en baanzekerheid. Jonge onderzoekers aan de Nederlandse universiteiten hebben in internationaal opzicht relatief vaak een tijdelijk contract. Wetenschappers werken gemiddeld een kwart van hun aanstelling over en het ziekteverzuim aan Nederlandse universiteiten groeit. Tot slot blijft het aandeel vrouwelijke onderzoekers, ondanks een groei in de afgelopen jaren, in internationaal opzicht laag.

Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut: ‘Ons onderzoek laat zien dat de Nederlandse wetenschap een goede positie heeft om bij te dragen aan de opgaven van deze tijd, zoals de coronacrisis. De uitdaging voor kennisinstellingen is om zowel hun onafhankelijke positie te bewaken, als nationaal en internationaal intensief samen te werken om maatschappelijke impact te realiseren.’

 

Meer binnen de rubriek Wetenschap