De gedragscode voor het duurzaam renoveren van woningen met een zogenoemd ‘Nul op de Meter (NOM)’-keurmerk voldoet in zijn huidige vorm niet. Met de informatie in de gedragscode kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de eisen die de Wet natuurbescherming en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn daaraan stellen. De minister van LNV had de gedragscode in deze vorm dan ook niet mogen goedkeuren. Dit oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak in een uitspraak van vandaag (21 april 2021). Hiermee komt de hoogste algemene bestuursrechter tot een ander oordeel dan de rechtbank Noord-Holland in november 2018.
Onvoldoende bescherming
De Stichting Ecologisch Vleermuis Onderzoek Nederland en Stichting Witte Mus waren tegen de goedkeuring van de gedragscode in beroep gekomen bij de bestuursrechter. Zij twijfelen niet aan de bijdrage die NOM-renovaties kunnen leveren aan het tegengaan van klimaatverandering, maar zij vinden dat de manier waarop de gedragscode is vormgegeven de vleermuis- en huismuspopulaties onvoldoende beschermt in hun voortbestaan. De minister had volgens hen de gedragscode niet in deze vorm mogen goedkeuren. De Afdeling bestuursrechtspraak stelt de natuurorganisaties in hoger beroep nu in het gelijk.
Gedragscode: geen individuele ontheffing meer nodig
Bij een NOM-renovatie is het doel dat de woningen na renovatie op jaarbasis evenveel duurzame energie opwekken als deze op jaarbasis gebruiken, vandaar de term ‘nul op de meter’. De renovaties zouden moeten bijdragen aan een efficiënte uitvoering van de energietransitie die weer van belang is voor het behalen van de doelstellingen van het Energieakkoord uit 2013. Voor renovaties die worden uitgevoerd volgens de werkwijze in de gedragscode zijn geen individuele ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming nodig, ook niet wanneer door die renovaties beschermde diersoorten worden gedood of hun verblijfplaatsen worden vernield. Het aanbrengen van isolatie bijvoorbeeld kan ertoe leiden dat vleermuizen ingesloten raken of dat mussen hun nesten en verblijfplaatsen niet meer kunnen bereiken. In de gedragscode staat op welke manier bij NOM-renovaties rekening gehouden moet worden met beschermde dieren.
Te weinig gespecificeerd en onvoldoende waarborgen
Het instrument van de gedragscode kan naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak in het algemeen wél worden gebruikt voor handelingen die worden verricht in het kader van NOM-renovaties. Maar dan moet deze voldoen aan de eisen uit de Wet natuurbescherming en aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Die eisen stellen voorwaarden aan handelingen die schade kunnen toebrengen aan dieren, om de biodiversiteit te waarborgen. Die eisen gaan niet zover dat NOM-renovaties op geen enkele manier ten koste mogen gaan van beschermde dieren. Wel komen deze eisen in de kern erop neer dat bij renovaties de instandhouding van beschermde diersoorten op de lange termijn moet zijn gewaarborgd. En dat is met de werkwijze in deze gedragscode niet zeker. De gedragscode heeft betrekking op tussen de 50.000 en 200.000 renovaties, terwijl bijvoorbeeld geen inschatting voorhanden is van het aantal voortplantings- en rustplaatsen van vleermuizen dat zal worden vernield door de handelingen die onder reikwijdte van de gedragscode vallen. Ook biedt de gedragscode geen zicht op de gevolgen op het niveau van lokale populaties vleermuizen en dus ook niet op het cumulatieve effect van de renovaties op de staat van instandhouding van de populaties.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.