De Russische inval in Oekraïne markeerde een keerpunt in de Europese veiligheid. Het maakte voor iedereen duidelijk dat de tijd voorbij was dat onze krijgsmachten zich vooral richtten op vredesbevorderende operaties ver van huis. De oorlog maakt op hardhandige wijze duidelijk dat het NAVO-gebied nu zelf wordt bedreigd. Om te begrijpen hoe Rusland kan worden afgeschrikt is het noodzakelijk om een aantal inzichten en concepten uit de Koude Oorlog opnieuw te bezien, in het licht van de huidige tijd met zowel duidelijke vergelijkbare als echt andere kenmerken.
In een nieuwe HCSS studie trachten Rob de Wijk, Frank Bekkers en Tim Sweijs een antwoord te geven op de vraag hoe we met die nieuwe én tegelijkertijd oude dreiging moeten omgaan. Daarbij staat oorlogsvoorkoming door afschrikking centraal.
Een belangrijke uitdaging is dat Rusland zijn tegenstanders met een grote verscheidenheid aan middelen onder druk zet. De Westerse strategie berust momenteel op een combinatie van afschrikking van conventionele strijdkrachten en nucleaire afschrikking. De wijze waarop Rusland de afgelopen jaren met interventies tegenstanders voor voldongen feiten plaatst, met de inval in de Oekraïne als laatste voorbeeld in een reeks van agressieve daden, vereist de ontwikkeling van nieuwe afschrikkingsconcepten. Daarin is kennis van de tegenstander cruciaal.
De voor vele deskundigen onverwachte inval toont aan hoe weinig kennis we momenteel eigenlijk hebben van het Russische buitenland- en defensiebeleid. In de analyses van de Russische en Westerse kijk op afschrikking valt een duidelijk verschil in denken op. Het resultaat is (wederzijds) onbegrip. Wat wij een offensieve oorlog van Rusland tegen Oekraïne noemen, past in het Russische denken van strategische afschrikking en heeft in dat denken een defensief doel. Wat wij als afschrikwekkende maatregelen beschouwen, hoeft dat in Russische ogen helemaal niet te zijn. Rusland is er veel aan gelegen om grootschalige militaire confrontatie met de NAVO te vermijden, maar bepaalde maatregelen die wij nemen brengen in Russische ogen de noodzaak van preëmptief optreden juist dichterbij.
De verbintenis van de Verenigde Staten met de Europese veiligheid is essentieel in het NAVO-perspectief; tegelijk is de Amerikaanse steun niet langer gegarandeerd. Amerika wil en kan steeds minder de last van de Europese veiligheid dragen. Hun grootste belangen liggen in de Indo-Pacific, met China als systeemrivaal. Door hun relatieve machtsafname zijn de Amerikanen niet langer in staat tot het voeren van twee oorlogen tegelijkertijd. En als het erom gaat, bestaat het risico dat Europa aan het kortste eind trekt. De afschrikking zal dus vooral door de Europese bondgenoten zelf moeten plaatsvinden: meer Europese autonomie op defensiegebied is noodzakelijk, maar zal jaren vergen.
De complexe Russische dreiging heeft grote gevolgen voor de inrichting en samenstelling van de Koninklijke landmacht. De landmacht kan een wezenlijke bijdrage leveren aan Europese afschrikking, maar dat vereist politiek keuzes. Er moet fors worden geïnvesteerd om te kunnen voldoen aan de internationaal gestelde eisen.
Als de afschrikking faalt is er een risico van escalatie naar een kernwapenoorlog in Europa. Dit leidt tot een de politieke uitdaging om boter bij de aan de NAVO beloofde vis te doen, en te (her)investeren in capaciteiten, eenheden en wapensystemen die vooral voor de afschrikking zijn bedoeld, hopelijk nooit worden ingezet en door het publiek worden gepercipieerd als de voorbereiding op een type oorlog dat men niet van deze tijd vindt, maar dat wel is. Dit fundamentele probleem eist een nieuwe defensienota en een diepgaande politieke en maatschappelijke discussie.
Deze studie is door het Den Haag Centrum van Strategische Studies (HCSS) verricht in opdracht van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS).
Dit is een origineel bericht van HCSS
Ga naar alle berichten van deze organisatie.