Onderzoekers pleiten voor ingrijpende hervormingen van cultuursubsidiestelsel
Haarlem, 17 januari 2025 | In 2023 kenden de Culturele basisinfrastructuur (BIS) en het Fonds Podiumkunsten (FPK) slechts 7,1% van het totale subsidiebedrag toe aan popmuziek. Bovendien is de aanvraagprocedure te complex en te weinig flexibel voor de popmuzieksector. Dit blijkt uit een onderzoek door het lectoraat Innovatie in de muziekindustrie van Hogeschool Inholland in samenwerking met de Popcoalitie, het samenwerkingsverband van een groot aantal organisaties uit de pop- en dancemuzieksector. Zij vergeleken toekenningen van cultuursubsidies aan popmuziek met die aan genres zoals klassieke muziek en andere podiumkunsten. Het rapport, dat vrijdag 17 januari wordt gepresenteerd aan de sector op Eurosonic Noorderslag, stelt dat popmuziek binnen het huidige cultuursubsidiestelsel structureel ondergewaardeerd blijft en pleit voor ingrijpende hervormingen.
Oneerlijke verdeling subsidies
Klassieke muziek ontvangt 93% van de BIS-subsidies voor muziek, terwijl popmuziek met 7% genoegen moet nemen. Bij het FPK is het aandeel voor popmuziek weliswaar hoger (16,1%), maar slechts 1% van de grotere, meerjarige productiesubsidies heeft een popmuziekbestemming. Bezoekers van klassieke muziek krijgen gemiddeld 34 euro van hun kaartje gesubsidieerd, terwijl dat per bezoek aan een popconcert maar 80 cent per kaartje is. “Het verschil is deels verklaarbaar door factoren als orkestgrootte en personeelsstructuur van klassieke ensembles”, zegt Maartje Houtzager, onderzoeker bij het lectoraat Innovatie in de muziekindustrie. “Maar deze ongelijkheid roept vragen op over de rechtvaardigheid van de huidige financiering, en wat het betekent voor de ontwikkeling van talent en innovatie in de popsector.”
Complexe aanvraagprocedures remmen innovatie
Professionals uit de popmuziek benadrukken dat het huidige subsidiebeoordelingssysteem niet aansluit bij de realiteit van de sector. “Aanvragen zijn complex, administratief zwaar, en vaak niet flexibel genoeg om de projectmatige werkwijze in popmuziek te ondersteunen”, zegt Arriën Molema, bestuurslid van de Popcoalitie en voorzitter van BAM! Popauteurs. “Daarnaast schort het aan representatieve expertise in de beoordelingscommissies”, aldus Molema.
Duurzame talentontwikkeling
Vooral voor makers in hun ‘mid-career’ fase is te weinig aandacht in het huidige stelsel: zij ontvangen minder financiële ondersteuning en kunnen aanspraak maken op minder regelingen. Dit roept vragen op over de mate waarin de subsidies bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van al het talent in de popmuzieksector. Molema: “Ook wordt al snel aangenomen dat de ondernemende popmuziek sector zichzelf wel kan redden, maar ook uit eerdere onderzoeken is gebleken dat dit niet het geval is en makers en artiesten juist goed steun kunnen gebruiken om een duurzame carrière op te bouwen.”
Aanbevelingen voor een rechtvaardiger stelsel
“We zien dat de popmuziek binnen het huidige cultuursubsidiestelsel structureel ondergewaardeerd blijft, ondanks beleidsvoornemens om het cultuursubsidiestelsel inclusiever te maken”, zegt Houtzager. In het rapport worden daarvoor de volgende aanbevelingen gedaan:
Hervorming noodzakelijk vóór 2029
Met hervormingen in het cultuursubsidiestelsel na 2029 in het vooruitzicht, benadrukken de onderzoekers dat dit hét moment is om de ongelijkheid aan te pakken en een inclusiever systeem te realiseren. De unieke dynamiek en maatschappelijke waarde van popmuziek verdienen een eerlijke plek binnen het Nederlandse cultuurbeleid.
Dit is een origineel bericht van Hogeschool Inholland
Ga naar alle berichten van deze organisatie.