De bewoners en gebruikers van het zogenoemde ADM-terrein in het Westelijk havengebied in Amsterdam moeten dat uiterlijk op 25 december 2018 verlaten hebben. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (25 juli 2018). De bewoners wonen er illegaal en ook de andere activiteiten zijn in strijd met het bestemmingsplan. Er zijn inmiddels concrete plannen om op het terrein een scheepswerf te bouwen en dat staat het bestemmingsplan wel toe.
Illegaal
Het 45 hectare grote ADM-terrein wordt sinds oktober 1997 gekraakt. Op het terrein wonen en werken ongeveer 200 personen. De eigenaren van het terrein vroegen de gemeente Amsterdam in 2015 al om op te treden tegen de illegale bewoning en het illegale gebruik van het terrein.
Gevolgen voor bewoners en gebruikers
Het gemeentebestuur wilde in 2016 nog geen maatregelen treffen tegen de bewoners en gebruikers. Op dat moment was nog onduidelijk wanneer het terrein als scheepswerf in gebruik zou worden genomen. Er was nog geen omgevingsvergunning voor de scheepswerf aangevraagd, terwijl ontruiming wel grote gevolgen zou hebben voor de gebruikers en de bewoners van het terrein, onder wie gezinnen met kinderen.
Concrete plannen
Maar die concrete plannen zijn er nu wel. Zo is er aan de huurder van het ADM-terrein onlangs een omgevingsvergunning voor een scheepswerf verleend. Daarom kan nu naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak "in redelijkheid niet meer van handhaving worden afgezien". De bewoners wonen daar "onomstreden in strijd met het bestemmingsplan en er bestaat ook geen enkel zicht op legalisatie". Dat betekent dat de bewoners een einde moeten maken aan de illegale bewoning en het illegale gebruik van het ADM-terrein.
Termijn
De bewoners en gebruikers hoeven niet direct weg. Ze krijgen daar tot en met 25 december 2018 de tijd voor. De omgevingsvergunning voor de scheepswerf is op 25 juni jongstleden verleend. De Afdeling bestuursrechtspraak geeft de bewoners en gebruikers de tijd om binnen zes maanden na 25 juni het terrein te verlaten. Zij zullen namelijk "nog enige tijd nodig hebben om zich elders te vestigen", aldus de hoogste bestuursrechter. Met deze termijn sluit de Afdeling bestuursrechtspraak aan bij de termijn die het Amsterdamse gerechtshof de bewoners eerder gaf in een civielrechtelijke zaak over de ontruiming van het terrein.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.