De minister van Economische Zaken en Klimaat moet nieuwe besluiten nemen over het opsporen van schaliegas in Noord-Brabant en de Noordoostpolder. Dat is het gevolg van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (14 maart 2018). Het bedrijf Cuadrilla had in 2014 gevraagd om verlenging van zijn vergunningen voor de opsporing van schaliegas in die gebieden.
Geen ruimte
De toenmalige minister van Economische Zaken wees die verlenging in 2015 af onder verwijzing naar een brief aan de Tweede Kamer uit juli 2015, waarin een moratorium op de opsporing en winning van schaliegas was afgekondigd. Dit moratorium was volgens de brief in belangrijke mate ingegeven door het belang van de bescherming van het milieu. Cuadrilla stapte daarop naar de rechter. In de uitspraak van vandaag oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat de Mijnbouwwet de minister destijds geen ruimte bood om verlenging van de vergunningen om milieuredenen te weigeren. De minister moet daarom zijn besluit overdoen en opnieuw beslissen over de verlenging. De Mijnbouwwet is inmiddels gewijzigd, zodat het belang van het milieu nu wel kan worden betrokken bij een beslissing over verlenging van een opsporingsvergunning. De minister moet bij zijn nieuwe beslissing rekening houden met deze wetswijziging.
Uitspraak rechtbank
Volgens Cuadrilla was het besluit van de minister in strijd met de Mijnbouwwet, de wet die gaat over het opsporen en winnen van bodemstoffen zoals schaliegas. Cuadrilla kreeg daarin in december 2016 al gelijk van de rechtbank Rotterdam. De Mijnbouwwet bood op dat moment geen mogelijkheid om verlenging van de vergunningen vanwege milieubelangen te weigeren, oordeelde de rechtbank. De rechtbank vernietigde daarom in december 2016 het besluit van de minister. Tegen de uitspraak van de rechtbank zijn de minister en de Vereniging Milieudefensie in hoger beroep gekomen. Ook Milieudefensie is het niet eens met verlenging van de vergunningen.
Beperkt aantal mogelijkheden
De Mijnbouwwet bood tot 1 januari 2017 maar een beperkt aantal mogelijkheden om een opsporingsvergunning wel of niet te verlenen of te verlengen. De wet bood destijds in ieder geval geen ruimte voor de weigering van de verlenging om het milieu te beschermen. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt in de uitspraak van vandaag dat de rechtbank er "terecht van uitgegaan is dat het belang van de bescherming van het milieu binnen het uitputtende wettelijke kader (…), geen rol kon spelen bij de beslissing over verlenging van een opsporingsvergunning". Dat betekent dat de rechtbank in december 2016 al het juiste oordeel heeft gegeven.
Gevolgen van de uitspraak
De minister moet opnieuw beslissen over verlenging van de opsporingsvergunningen. Hij moet dat doen op basis van de gewijzigde Mijnbouwwet. Die biedt nu wel de ruimte om het belang van het milieu bij dat nieuwe besluit te betrekken. De minister heeft de Tweede Kamer vorige maand nog laten weten dat commerciële opsporing en winning van schaliegas in Nederland de komende jaren niet aan de orde is en dat er geen vergunningen hiervoor zullen worden afgegeven.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.