Nederlanders hebben beduidend meer vertrouwen in de wetenschap dan drie jaar geleden. Toen gaven ze de wetenschap gemiddeld een 7,1 voor vertrouwen, nu is dat een 7,4. Dat blijkt uit onderzoek van het Rathenau Instituut dat elke drie jaar wordt herhaald. Sinds de metingen in 2012 begonnen, heeft het vertrouwen niet zo hoog gelegen.
De invloed van corona op het gestegen vertrouwen lijkt groot. De Nederlanders die aangeven dat hun vertrouwen is toegenomen (bijna een kwart van het totaal), verwijzen vaak naar de snelheid waarmee wetenschappers een vaccin tegen het virus hebben ontwikkeld. Opvallend is dat ook de kleinere groep die zegt dat hun vertrouwen is afgenomen (16%), als verklaring daarvoor verwijst naar de snelle ontwikkeling van de vaccins.
‘Je ziet dat mensen dezelfde fenomenen waarnemen, maar ze anders interpreteren’, zegt directeur Melanie Peters van het Rathenau Instituut. ‘Terwijl voor de groep met het groeiende vertrouwen de snelheid een bewijs is van het kunnen van de wetenschap, denkt de groep met het afnemende vertrouwen juist dat de snelheid bewijst dat de kwaliteit van het onderzoek niet goed kan zijn.’
Niet alleen het vertrouwen in de wetenschap is gestegen, zo laat het onderzoek zien. Ook de andere instituties in het onderzoek blijken meer vertrouwd te worden dan voorheen. Het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering steeg zelfs nog iets harder dan dat in de wetenschap. Toch blijven die met een krappe voldoende (6,0) duidelijk achter bij de wetenschap, dat net als in eerdere onderzoeken van alle instituties het meeste vertrouwen geniet (de rechtspraak staat tweede met een 6,9).
Uit het onderzoek dat in de weken na de Tweede Kamerkiezingen van maart werd gehouden onder 1.500 Nederlanders van 18 jaar en ouder, blijkt dat het vertrouwen in de wetenschap samenhangt met politieke voorkeur. Zo gaven de mensen die GroenLinks hadden gestemd de wetenschap gemiddeld een 8,4, terwijl PVV-stemmers gemiddeld een 6,5 gaven. Die samenhang met partijvoorkeur was er ook met het vertrouwen in andere instituties.
Een grote groep Nederlanders heeft veel of zelfs ‘heel veel’ vertrouwen in de informatie die universitaire wetenschappers over corona geven (82%). Alleen de informatie van artsen in ziekenhuizen wordt door een nog grotere groep vertrouwd (89%). Het RIVM scoort 70%. Informatie die Nederlanders over corona krijgen van vrienden en familie, wordt meer vertrouwd dan die van journalisten van kranten, radio en TV. In familie en vrienden heeft 39% veel of ‘heel veel’ vertrouwen, in de traditionele media 34%.
Nederlanders vinden het verder belangrijk dat alle informatie over corona die beschikbaar is, in de media wordt gedeeld. Tegelijkertijd geven ze aan het lastig te vinden wanneer wetenschappers het onderling oneens zijn. Met name Nederlanders met een lage of middelbare opleiding vinden het belangrijk dat wetenschappers het onderling eens zijn voordat ze in de media iets zeggen over het coronavirus.
Dit is een origineel bericht van Rathenau Instituut
Ga naar alle berichten van deze organisatie.