Zaterdagmiddag 20 maart zijn tijdens een livestream de prijzen van De Gedichtenwedstrijd uitgereikt. Drie dichters vallen in de prijzen: de derde prijs gaat naar het gedicht ‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’ van Elianne van Elderen, de tweede prijs is voor Chaos van Gerda Posthumus en met het gedicht Mummie wint de Vlaamse Sascha Beernaert de hoofdprijs van €10.000.
Er werden maar liefst 7023 gedichten ingezonden voor de twaalfde editie van De Gedichtenwedstrijd, geschreven door 1928 dichters. Na de selectie door de voorjury, bestaande uit redacteuren van Awater en De Poëziekrant, werd de top 100 aan de hoofdjury voorgelegd. De hoofdjury bestond dit jaar uit schrijver en radiomaker Nikki Dekker, dichter Vrouwkje Tuinman, literair journalist en columnist Jelle Van Riet, Dichter des Vaderlands Lieke Marsman en dichter én winnaar van De Gedichtenwedstrijd 2020, Yannick van Puymbroeck.
Uit het juryrapport
“Wat heeft de dichter in het absurde, ontregelende en onwezenlijke jaar 2020 beziggehouden? In elk geval niet de pandemie en de vergankelijkheid, als we op de verzen mogen afgaan. Slechts een handvol gedichten verwees naar de pandemie, waaronder enkele scherpe. ‘Evacuatie’ is daarvan een mooi voorbeeld: het pakt de angst en paniek van de coronacrisis en maakt er een afstandelijke, formele oproep van. Zo waren er niet veel: de jury werd, in tegenstelling tot wat ze had verwacht, juist overspoeld door nostalgie en jeugdherinneringen. Alsof de verstilde wereld de dichter heeft teruggeworpen op de eigen jeugd en op de plek die de ouders in het leven innemen.”
Het winnende gedicht noemt de jury filmisch, spannend en raadselachtig. Een gedicht over een ziekenhuisverblijf, waar grote emoties samengaan met banaliteit. “In Mummie gebeurt iets opwindends met beelden, met de taal en met de vorm – en daardoor ook met onze blik.” Sascha Beernaert (1975) volgde in 2016-2017 de opleiding van de SchrijversAcademie in Antwerpen. Hij publiceert al zo'n twintig jaar gedichten en korte verhalen, veelal online. In 2018 en 2019 bereikte hij met zijn poëzie de Top 100 van De Gedichtenwedstrijd.
Bundel
De volledige top 100 is gepubliceerd in de bundel In donzen dromen, uitgegeven door Poëziecentrum Gent. (Te bestellen via https://www.prijsdepoezie.nl/de-gedichtenwedstrijd/)
Organisatie
De Gedichtenwedstrijd maakt deel uit van de activiteiten van Prijs de Poëzie, een initiatief van de Poëzieclub. Prijs de Poëzie wordt mede mogelijk gemaakt door het Elise Mathilde Fonds, de Maatschappij der Nederlandse Letteren, de Turing Foundation, het Nederlands Letterenfonds, Literatuur Vlaanderen, LIRA, School der Poëzie, Stichting Van Beuningen/Peterich-fonds en de Openbare Bibliotheek Amsterdam. De Poëzieclub heeft geen winstoogmerk.
Bijlage
De jury over de top 3
3e prijs:
‘Who wants to sleep in a city that never wakes up/ blinded by nostalgia?’ Nee, deze regels uit de ietwat obscure Arctic Monkeys-song Old Yellow Bricks (2007) komen niet uit het gedicht dat de derde prijs wint, maar de titel alludeert er wel op: ‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’. Bij een (tijdelijk) gebrek aan toekomst of een voldoening scheppend heden, is wenteling in nostalgie een logisch reflex. Geen inzending vatte de tijdgeest beter dan dit gedicht. In een losse, heerlijk imperfecte stream of consciousness-stijl rakelt de dichter de ene anekdote na de andere op, van universeel tot hyperpersoonlijk. Elke anekdote zou een aflevering kunnen zijn in een door Netflix geproduceerde mumblecore-serie geregisseerd door Greta Gerwig. Het motief in de reeks: een protagonist die graag de illusie wil bewaren dat die het ooit per ongeluk ingeslikte ‘kindeke Jezus’ nog steeds in zich draagt, om zo lang mogelijk ‘heilig’ (onschuldig) te zijn. Die onschuld wordt brutaal doorbroken door een jongen die – zonder toestemming – op de haren van de protagonist klaarkomt. De dichter hanteert een speelse, humoristische toon om de soms grimmige binnenwereld van ontluikende jeugd en seksualiteit weer te geven en is daarbij niet bang om conventies te doorbreken. In het slotvers belandt alles op zijn plaats: ook al mikt de dichter niet op de emoties van de lezer, probeer in 2021 ‘hoe het einde van de zomer het ergste was wat kon gebeuren’ maar eens te lezen zonder weeïg te worden.
Elianne van Elderen (1997) studeert Creative Writing aan ArtEZ in Arnhem. In 2017-2018 nam ze deel aan het talentontwikkelingstraject van Tilt. Ze schrijft voornamelijk poëzie en korte verhalen, maar maakt ook beeldend werk.
‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’
Ik denk aan die keer dat de meisjes werden gerangschikt op risicofactor
En aan het buurthuis dat rook naar de zojuist aangezette verwarming
aan die keer dat ik per ongeluk het kindeke Jezus van de miniatuurkerststal inslikte
en hoe dat jaar zijn kribbetje leeg bleef omdat alle winkels zonder uitzondering
gesloten waren op zon-en feestdagen en aan hoe ik mezelf wijsmaakte dat zolang ik niet
zou kijken of het uit mij was gekomen, ik altijd iets heiligs in me zou hebben
aan wat we te bewijzen hadden en aan het stedelijk gymnasium
waar ik twee jongens met een liniaal achterin het fietsenhok zag verdwijnen
aan hoe ik de hechtingen in mijn lip na het trampoline-incident probeerde los te peuteren
en aan de koosnaampjes die mijn moeder me gaf om me klein te houden
aan de spijkerbroek waarin mijn knieën het dunst leken die ik droeg toen ik Justin ontmoette
en aan Maartje die me vertelde dat het de eerste keer wennen was maar het daarna alleen maar
mee zou vallen en aan hoe goed ik was in mijn ogen dicht houden en aan hoe ik hem vroeg
om niet in mijn haren klaar te komen en aan hoe hij dat toen toch deed en aan hoe hij niet geloofde
dat ik iets heiligs in me had en aan de laatste keer dat ik hem zag
aan dat ik op mijn mondeling Frans loog dat ik wiskunde ging studeren
omdat dat het enige was waarvan ik wist hoe ik het moest zeggen
aan de manieren waarop grootheidswaanzin en minderwaardigheidscomplex in elkaar pasten
en aan hoe het einde van de zomer het ergste was wat kon gebeuren
2e prijs:
Op de tweede plaats staat een gedicht dat er door zijn vorm al meteen uitsprong: het was een van de weinige sonnetten die de top 100 haalde. In de beginzin van Chaos klinkt de echo door van Vasalis’ beroemde openingszin ‘Ik droomde dat ik langzaam leefde’ – alleen droomt de ik hier ‘dat er niets geregeld was’. Een ware nachtmerrie, waar we ons met z'n allen al een jaar in bevinden. Toch is dit gedicht geen coronagedicht, al is het wel een crisisgedicht, mogelijk zelfs een eindtijdgedicht. Sterren storten neer, gras is graniet geworden – en vanaf hier wordt het alleen nog maar surrealistischer. ‘De groen gewassen zon hing aan een tak’, zou dit gedicht over klimaatverandering gaan? Is de chaos het gevolg van een overstroming, die het resultaat is van jarenlang wegkijken en greenwashing? Wat zeker is, is dat de menselijke beschaving de ramp die zich in dit gedicht voltrekt niet overleeft. De kerk komt zoals we van haar gewend zijn in dit soort situaties met een schip op de proppen, maar geestdrift en religie lopen genadeloos op de klippen. Het is knap dat er na dit alles toch een zekere mate van catharsis plaatsvindt: of er nog iemand in leven is, is de vraag, maar te midden van de catastrofe is een standbeeld opgedoken dat het slagveld rustig lijkt gade te slaan en glimlacht.
Gerda Posthumus (1960) publiceerde inmiddels drie dichtbundels: Zeisend licht (2010), Deining rimpeling onderstroom (2015) en Niemand kent Vlieland (2016). Sinds mei 2013 is ze de eilanddichter van Vlieland, waar ze ook Slauerhoff-wandelingen organiseert.
Chaos
Ik droomde dat er niets geregeld was:
vanuit de ruimte stortten sterren neer
de zee werd plotseling een binnenmeer
waaraan wij zaten op granieten gras.
De groen gewassen zon hing aan een tak
jij vond haar rijp genoeg – een paardenkop
verscheen in wolken om een bomentop –
terwijl je reikte en de hemel brak.
Ondersteboven dreef een kerk, een schip
dat over zerken voer nadat het woord
de geestdrift had begraven. Overboord
geslagen sloeg het op een steile klip.
Maar leeft in jouw versteende glimlach voort
en rust in golven op je onderlip.
1e prijs:
Over Mummie raakte de jury niet uitgepraat: het is filmisch, spannend en raadselachtig, je zit er als lezer middenin, maar is die op het eerste gezicht ontoegankelijke vorm wel noodzakelijk? Ja, dat is hij. Mummie schetst het beeld van een ziekenhuisverblijf als de bijna buitenwereldse ervaring die het kan zijn voor zowel patiënt, bezoeker als medewerker. Het ziekenhuis is een plek waar de gewone tijd niet door lijkt te gaan. Waar grote emoties samengaan met banaliteit. Waar hoop en vrees een grote invloed hebben op je waarneming, die sowieso al continu wordt verstoord door piepjes, alarmsignalen en binnenlopende mensen. En waar het uitspreken wat in je hoofd omgaat niet altijd gepast wordt gevonden. De dichter van Mummie doet dat laatste wel. Vorm en inhoud reageren voortdurend op elkaar in dit onderkoelde drama. Het gedicht is heel beeldend. Bij sommige regels lijkt bijna een filmpje op te starten. Mummie combineert scherpe en bewust heel vage observaties. Met zijn voortdurende gedachtenpauzes en inbrekingen weerspiegelt het de haperende concentratiespanne die een ziekenhuisverblijf teweeg kan brengen. De dichter geeft zo een overtuigende weergave van een situatie waar velen van ons in terechtkomen en waar desondanks geen handleiding voor bestaat. In dit gedicht vond de jury wat het zocht: lef, avontuur en originaliteit. In Mummie gebeurt iets opwindends met beelden, met de taal en met de vorm – en daardoor ook met onze blik.
Sascha Beernaert (1975) volgde in 2016-2017 de opleiding van de SchrijversAcademie in Antwerpen. Hij publiceert al zo'n twintig jaar gedichten en korte verhalen, veelal online. In 2018 en 2019 bereikte hij met zijn poëzie de Top 100 van De Gedichtenwedstrijd.
Mummie
op weg naar de spoedafdeling
zag ik een meisje met vreemde vingers
ze stond zwijgzaam naast
het koffieapparaat op het einde van de gang
toen ik haar vroeg of er melk was loste ze zonder woorden
op
zoals de huid rond jouw versleten botten in kamer 402
een vriendelijke bezoeker gaf mij
zijn laatste klontje suiker;
even later kwam de nachtzuster met nog slechter nieuws
om je niet te laten schrikken dimde ik al het licht
in de kamer
daarna dronken we zoutoplossingen uit een lekkend infuus
er hing een dode mus met duimspijkers
tegen het plafond
zijn veren waren zwarter dan de oneven bladzijden
uit je krant
op de voorpagina prijkte het woord mummie in BLOKLETTERS
alle andere koppen waren niet meer van deze
wereld
volgens de specialist was het een kwestie van weken
de man die de vloer kwam boenen meende enkele dagen
ik moest denken aan het dove
meisje dat geen koffie lust
hoe haar handen een driehoek zijn wanneer ze naar huis wil
nog voor er een dokter aanwezig was kende ik het gebaar voor melk
het leek een beetje
op dat van doodgaan en een propere
gang
Dit is een origineel bericht van Prijs de Poëzie
Ga naar alle berichten van deze organisatie.