Studenten uit het middelbaar beroepsonderwijs betwijfelen het nut van digitale innovaties om hen meer bij de politiek te betrekken. Dat blijkt uit gesprekken die het Rathenau Instituut met hen voerde over de democratie en manieren om hun deelname daaraan te vergroten. Aan offline innovaties als het referendum en een burgerforum willen ze wel deelnemen, maar dan moeten die over onderwerpen gaan die hen direct raken.
Voor het vandaag verschenen rapport Mij niet gezien; een verkenning van de opvattingen van mbo-studenten over democratische innovaties sprak het Rathenau Instituut zo’n zestig studenten van verschillende mbo-opleidingen over het functioneren van de democratie. Daarbij ging het ook over manieren om hen meer bij de politiek te betrekken via bijvoorbeeld een burgerforum, referendum of digitaal platform.
In die laatste mogelijkheid zien de studenten nog het minst. Hun ervaringen op sociale media zorgen ervoor dat ze zich bewust zijn van de risico’s die aan onlineactiviteiten kleven. Ze zijn bang voor interacties die verzanden in scheldpartijen of ruzies en voor digitale sporen die lang zichtbaar blijven, bijvoorbeeld voor potentiële werkgevers. In burgerfora en referenda zien ze meer, maar daadwerkelijk deelnemen daaraan willen ze alleen bij onderwerpen die hen direct raken, zoals het klimaat, studiefinanciering of huisvesting. Ook moeten ze het gevoel hebben dat er iets met hun inbreng wordt gedaan.
Mbo-jongeren behoren tot de Nederlanders die het minst politiek actief zijn. Het onderzoek was een eigen initiatief van het Rathenau Instituut dat eerder onderzoek deed naar hoe digitale voorzieningen de deelname van burgers aan de democratie kunnen verbeteren. Maar waar eerdere onderzoeken vooral uitgingen van de technische mogelijkheden die bijvoorbeeld andere landen al toepassen, waren hier de democratische behoeften van burgers het startpunt.
De gesprekken maakten duidelijk dat mbo-studenten over de democratie als staatsvorm niet slecht denken, wel over de manier waarop die vorm krijgt. Hun geringe politieke betrokkenheid lijkt vooral samen te hangen met ontevredenheid over politici. Die zouden de groepen waartoe zij behoren nauwelijks vertegenwoordigen en regelmatig oneerlijk zijn. Daarbij verwezen ze naar niet nagekomen beloften, korte en selectieve geheugens en schandalen als de toeslagenaffaire.
‘Veel studenten die wij spraken, achten zichzelf onvoldoende in staat om deel te nemen aan het democratisch overleg’, zegt onderzoekcoördinator Paul Diederen. ‘Maar wij kregen juist de indruk dat ze hun eigen kennis en mogelijkheden sterk onderschatten. Ze bleken redelijk op de hoogte van de actualiteit en hadden duidelijke ideeën over democratische innovaties. Om hun participatie te bevorderen, is het belangrijk om hun zelfvertrouwen te vergroten en te werken aan vaardigheden als spreken in een groep en debatteren.’
Dit is een origineel bericht van Rathenau Instituut
Ga naar alle berichten van deze organisatie.