NVVE: ‘Uit cijfers euthanasie blijkt grote zorgvuldigheid’

17 APR 2020 18:53 | NVVE

Het jaarverslag van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) over 2019 bewijst opnieuw dat de euthanasiepraktijk in Nederland bijzonder zorgvuldig is. Dat zegt de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) in reactie op het verslag dat vandaag is aangeboden aan de ministers van VWS en J & V.

Het aantal gemelde gevallen is weliswaar 3,8% hoger dan het jaar ervoor, maar vertoont al lange tijd geen grote schommelingen. Van het totaal aantal sterfgevallen in Nederland in 2019 is 4.2% overleden ten gevolge van euthanasie. Dat percentage is al jaren redelijk stabiel. De NVVE stelt bovendien vast dat er een zeer gering aantal zaken is waar een RTE vraagtekens bij plaatst. Vorig jaar vond de RTE in slechts 4 op de 6361 gemelde zaken dat niet aan alle zorgvuldigheidseisen was voldaan. Dat is minder dan 0,1% van alle gevallen.

De NVVE noemt het bijzonder dat vorig jaar 17 keer euthanasie is verleend aan een (echt)paar en dat in alle gevallen aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Uiteraard moeten beide personen aan de criteria voldoen, maar het feit dat aan deze innige wens van een paar kan worden voldaan, getuigt van een groot invoelend vermogen van de betrokken artsen, aldus de NVVE.

Euthanasie wordt nog steeds vooral verleend aan mensen die lijden aan kanker, aandoeningen aan het zenuwstelsel, hart- en vaataandoeningen, longaandoeningen en een combinatie van aandoeningen. In twee van de in 2019 ontvangen meldingen is de euthanasie verleend op grond van een schriftelijk euthanasieverzoek van een patiënt met vergevorderde dementie. In beide zaken concludeerde de RTE dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

De Hoge Raad spreekt zich dinsdag 21 april uit over euthanasie bij een demente patiënte. Net als de RTE is de NVVE benieuwd of het hoogste rechtscollege vindt dat een arts van een wilsonbekwame persoon met een wilsverklaring niet hoeft te achterhalen of de euthanasiewens nog actueel is. De NVVE vindt dat een arts kan handelen overeenkomstig de wens zoals die in een wilsverklaring is vastgelegd, ook als de patiënt dit niet meer kan bevestigen.

Meer binnen deze rubriek